Noord-Atlantisch verdrag
Artikel 11
Geldend
Geldend vanaf 24-08-1949
- Bronpublicatie:
04-04-1949, Stb. 1949, J 355 (uitgifte: 09-08-1949, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
24-08-1949
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-06-1951, Trb. 1951, 66 (uitgifte: 01-01-1951, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Rechtshandhaving
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
Internationaal publiekrecht / Fundamentele rechten van staten
Dit Verdrag zal worden bekrachtigd en de bepalingen daarvan zullen door de Partijen worden tenuitvoergelegd overeenkomstig haar onderscheiden grondwettelijke procedures. De akten van bekrachtiging zullen zo spoedig mogelijk worden nedergelegd bij de Regering van de Verenigde Staten van Amerika, die alle andere ondertekenaars in kennis zal stellen met elke nederlegging. Het Verdrag zal in werking treden voor de Staten welke het hebben bekrachtigd zodra de bekrachtigingen van de meerderheid van de ondertekenaars, met inbegrip van de bekrachtigingen van België, Canada, Frankrijk, Luxemburg, Nederland, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten van Amerika, zijn nedergelegd en het zal van kracht worden met betrekking tot andere Staten op de dag waarop hun bekrachtiging is nedergelegd.