Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 1257/2013 inzake scheepsrecycling, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1013/2006 en van Richtlijn 2009/16/EG
Artikel 23 Verzoek om maatregelen
Geldend
Geldend vanaf 30-12-2013
- Bronpublicatie:
20-11-2013, PbEU 2013, L 330 (uitgifte: 10-12-2013, regelingnummer: 1257/2013)
- Inwerkingtreding
30-12-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-11-2013, PbEU 2013, L 330 (uitgifte: 10-12-2013, regelingnummer: 1257/2013)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Afval
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Natuurlijke of rechtspersonen die getroffen of mogelijk getroffen worden door een inbreuk op artikel 13, juncto artikel 15 en artikel 16, lid 1, onder b), van deze verordening, of die een voldoende belang hebben bij de beleidsvorming op milieugebied in verband met een inbreuk op artikel 13, juncto artikel 15 en artikel 16, lid 1, onder b), van deze verordening, hebben het recht de Commissie te vragen om in het kader van deze verordening maatregelen te nemen tegen een dergelijke inbreuk of een ophanden zijnde dreiging daartoe.
Het belang van elke niet-gouvernementele organisatie die zich inzet voor milieubescherming en die voldoet aan de voorschriften van artikel 11 van Verordening (EG) nr. 1367/2006 van het Europees Parlement en de Raad (1), zal voor de toepassing van de eerste alinea als voldoende beschouwd worden.
2.
Het verzoek tot maatregelen wordt vergezeld van de relevante informatie en gegevens die dat verzoek ondersteunen.
3.
Wanneer het verzoek om maatregelen en de begeleidende informatie en gegevens op een plausibele manier aantonen dat er een inbreuk is geweest op artikel 13, juncto artikel 15 en artikel 16, lid 1, onder b), of dat er een ophanden zijnde dreiging van dergelijke inbreuk bestaat, neemt de Commissie die verzoeken om maatregelen en die informatie en gegevens in overweging. In zulke gevallen biedt Commissie het betrokken scheepsrecyclingbedrijf de gelegenheid zijn standpunt met betrekking tot het verzoek om maatregelen en de bijbehorende informatie en gegevens kenbaar te maken.
4.
De Commissie stelt onverwijld, en in elk geval overeenkomstig de toepasselijke bepalingen van het recht van de Unie, de personen die overeenkomstig lid 1 een verzoek bij haar hebben ingediend in kennis van haar besluit inzake het al dan niet nemen van maatregelen, en motiveert dat besluit.
Voetnoten
Verordening (EG) nr. 1367/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 6 september 2006 betreffende de toepassing van de bepalingen van het Verdrag van Aarhus betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden op de communautaire instellingen en organen (PB L 264 van 25.9.2006, blz. 13).