Einde inhoudsopgave
Wet medische hulpmiddelen
Artikel 23 Overgangsrecht
Geldend
Geldend vanaf 06-11-2024
- Bronpublicatie:
02-10-2024, Stb. 2024, 291 (uitgifte: 18-10-2024, kamerstukken: 36357)
- Inwerkingtreding
06-11-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-10-2024, Stb. 2024, 322 (uitgifte: 05-11-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Besluiten als bedoeld in artikel 10 van de Wet op de medische hulpmiddelen die voor de inwerkingtreding van artikel 29 van deze wet zijn genomen, vervallen:
- a.
met ingang van 26 mei 2021, voor zover het besluit is genomen krachtens artikel 11 van het Besluit medische hulpmiddelen of krachtens artikel 5, zevende lid, van het Besluit actieve implantaten, zoals deze luidden op de dag voor de inwerkingtreding van artikel 29 van deze wet;
- b.
met ingang van 26 mei 2022, voor zover het besluit is genomen krachtens artikel 9 van het Besluit in-vitro diagnostica, zoals dit luidde op de dag voor de inwerkingtreding van artikel 29 van deze wet.
2.
Besluiten als bedoeld in artikel 8, eerste lid, eerste volzin, van de Wet op de medische hulpmiddelen die voor de inwerkingtreding van artikel 29 van deze wet zijn genomen, worden aangemerkt als door de krachtens artikel 8, vierde lid, van deze wet, aangewezen autoriteit genomen besluiten.
3.
Voor zover nodig is in afwijking van hoofdstuk 4 van deze wet, is het bepaalde bij of krachtens de artikelen 1, eerste lid, onderdeel a, 3, 11, 12, 12a, 13 en 14, van de Wet op de medische hulpmiddelen, en artikel 1, aanhef en onder 4°, van de Wet op de economische delicten, zoals deze luidden voor inwerkingtreding van artikel 29 van deze wet:
- a.
van toepassing op medische hulpmiddelen als bedoeld in artikel 120, leden 3bis en 3ter, van Verordening (EU) 2017/745, en op medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek als bedoeld in artikel 110, derde lid, van Verordening (EU) 2017/746, uiterlijk tot de ingevolge deze artikelen voor het desbetreffende hulpmiddel van toepassing zijnde datum;
- b.
van toepassing op medische hulpmiddelen als bedoeld in artikel 120, vierde lid, van Verordening (EU) 2017/745, en op medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek als bedoeld in artikel 110, vierde lid, van Verordening (EU) 2017/746;
- c.
van toepassing op medische hulpmiddelen als bedoeld in artikel 120, vijfde lid, van Verordening (EU) 2017/745, die voor 26 mei 2021 in de handel zijn gebracht, met dien verstande dat in artikel 14 van de Wet op de medische hulpmiddelen voor ‘artikel 2, 3, 4, 5, 7, eerste lid, 9, eerste of derde lid, of 13’ en in artikel 1, aanhef en onder 4°, van de Wet op de economische delicten voor ‘de Wet op de medische hulpmiddelen, de artikelen 2, 3, eerste lid, 4, 5, 7, eerste lid, en 9, eerste en derde lid’ telkens wordt gelezen ‘Verordening (EU) 2017/745’;
- d.
van toepassing op medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek als bedoeld in artikel 110, vijfde lid, van Verordening (EU) 2017/746, die voor 26 mei 2021 in de handel zijn gebracht, met dien verstande dat in artikel 14 van de Wet op de medische hulpmiddelen voor ‘artikel 2, 3, 4, 5, 7, eerste lid, 9, eerste of derde lid, of 13’ en in artikel 1, aanhef en onder 4°, van de Wet op de economische delicten voor ‘de Wet op de medische hulpmiddelen, de artikelen 2, 3, eerste lid, 4, 5, 7, eerste lid, en 9, eerste en derde lid’ telkens wordt gelezen ‘Verordening (EU) 2017/746’.