FED 2023/108
Toepassing bedrijfsopvolgingsregeling van artikel 35b et seq. Successiewet 1956. Voortgezet ondernemerschap na verhuur van een onderneming frustreert de voortzettingseis van de bedrijfsopvolgingsregeling niet. Ongegrondverklaring.
HR 02-12-2022, ECLI:NL:HR:2022:1793, m.nt. mr. G.J.W. Kinnegim
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
2 december 2022
- Magistraten
Mrs. Koopman, Wortel, Boerlage, Cools, Van der Voort Maarschalk
- Zaaknummer
21/03796
- Noot
mr. G.J.W. Kinnegim
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS718521:1
- Vakgebied(en)
Schenk- en erfbelasting / Erfbelasting
Schenk- en erfbelasting / Schenkbelasting
Inkomstenbelasting / Winst
- Brondocumenten
Beroepschrift, Hoge Raad, 02‑12‑2022
ECLI:NL:HR:2022:1793, Uitspraak, Hoge Raad, 02‑12‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:523, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑05‑2022
- Wetingang
Art. 35b et seq. Successiewet 1956
Essentie
Toepassing bedrijfsopvolgingsregeling van artikel 35b et seq. Successiewet 1956. Voortgezet ondernemerschap na verhuur van een onderneming frustreert de voortzettingseis van de bedrijfsopvolgingsregeling niet. Ongegrondverklaring.
Samenvatting
De Hoge Raad verklaart het cassatieberoep van de Staatssecretaris van Financiën ongegrond.
Uitspraak
Het geschil betreft het van toepassing zijn van de bedrijfsopvolgingsregeling van artikel 35b Successiewet 1956 op een schenking van aandelen in een besloten vennootschap door een vader aan zijn kind. Deze besloten vennootschap fungeerde als houdster van een besloten vennootschap die eigenaar was van een benzineservicestation. Het benzineservicestation werd ten tijde van de schenking verhuurd binnen concernverband maar ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.