Einde inhoudsopgave
Verdrag betreffende de sociale zekerheid van rijnvarenden (herzien)
Artikel 77
Geldend
Geldend vanaf 01-12-1987
- Bronpublicatie:
30-11-1979, Trb. 1981, 43 (uitgifte: 02-03-1981, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-12-1987
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-12-1987, Trb. 1987, 191 (uitgifte: 01-01-1987, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Internationale sociale zekerheid / Algemeen
1.
Het recht op gezinsbijslagen, verschuldigd krachtens de artikelen 62, 63, 64, 65, 66, 67 of 68, wordt geschorst indien, krachtens de wetgeving van de Verdragsluitende Partij op het grondgebied waarvan de gezinsleden of de wezen wonen, op grond van door een andere persoon dan de rijnvarende verrichte beroepsarbeid, voor hetzelfde tijdvak en voor dezelfde gezinsleden, eveneens gezinsbijslagen verschuldigd zijn. In dat geval worden zij beschouwd als gezinsleden van degene die bedoelde beroepsarbeid verricht.
2.
Het recht op gezinsbijslagen, verschuldigd krachtens de wetgeving van een Verdragsluitende Partij, waarin voor het verkrijgen van het recht op deze bijslagen geen voorwaarde inzake beroepsarbeid wordt gesteld, wordt geschorst wanneer, voor hetzelfde tijdvak en voor dezelfde gezinsleden:
- a)
met toepassing van de artikelen 62, 63, 64 of 65 gezinsbijslagen verschuldigd zijn krachtens de wetgeving van een andere Verdragsluitende Partij. Indien echter een andere persoon dan de in deze artikelen bedoelde rijnvarende beroepsarbeid verricht op het grondgebied van eerstbedoelde Partij, wordt het recht op gezinsbijslagen welke met toepassing van deze artikelen verschuldigd zijn, geschorst wanneer de gezinsleden van deze rijnvarende eveneens gezinsleden van deze andere persoon zijn en worden alleen de gezinsbijslagen toegekend ingevolge de wetgeving van eerstbedoelde Partij; deze bijslagen komen voor rekening van deze Partij;
- b)
met toepassing van de artikelen 66, 67 of 68 gezinsbijslagen verschuldigd zijn krachtens de wetgeving van een andere Verdragsluitende Partij. Indien en voorzover het bedrag van de kinderbijslagen, verschuldigd krachtens de artikelen 66, 67 en 68 lager is dan het bedrag van de kinderbijslagen verschuldigd krachtens de wetgeving van eerstbedoelde Partij, houdt de rechthebbende aanspraak op het verschil tussen deze bedragen; dit verschil komt voor rekening van het bevoegde orgaan van deze Partij.