RFR 2022/63
Heeft de Raad voor de Kinderbescherming onrechtmatig gehandeld jegens afstandsmoeders in Nederland?
Rb. Den Haag 26-01-2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:432
- Instantie
Rechtbank Den Haag
- Datum
26 januari 2022
- Magistraten
Mrs. M.C. Ritsema van Eck-van Drempt, J. Brandt, M.L. Harmsen
- Zaaknummer
C/09/598248 / HA ZA 20-825
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS644543:1
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Personen- en familierecht / Afstamming en adoptie
Personen- en familierecht / Kinderbescherming
- Brondocumenten
ECLI:NL:RBDHA:2022:432, Uitspraak, Rechtbank Den Haag, 26‑01‑2022
- Wetingang
Art. 3:305a BW (oud); art. 8 EVRM
Essentie
Jeugdbescherming. Adoptie.
Heeft de Raad voor de Kinderbescherming onrechtmatig gehandeld jegens afstandsmoeders in Nederland?
Samenvatting
Een afstandsmoeder en de Stichting Bureau Clara Wichmann hebben een vordering tegen de Raad voor de Kinderbescherming, formeel dus tegen de Staat, ingesteld over afstandsmoeders, die tegen hun wil afstand hebben gedaan van hun kind. Het zou gaan om ongeveer dertien- tot veertienduizend vrouwen in Nederland die tussen 1956 en 1984 naar schatting één of meer kinderen hebben afgestaan ter adoptie. In die periode werden ongehuwde zwangere vrouwen dikwijls gestigmatiseerd als 'gevallen vrouwen' omdat zij buiten het huwelijk om seksuele gemeenschap hadden gehad. Het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.