CRvB, 06-09-2011, nr. 09-4411 WWB
ECLI:NL:CRVB:2011:BT1995
- Instantie
Centrale Raad van Beroep
- Datum
06-09-2011
- Zaaknummer
09-4411 WWB
- LJN
BT1995
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid bijstand (V)
Bestuursrecht algemeen (V)
Sociale zekerheid algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:CRVB:2011:BT1995, Uitspraak, Centrale Raad van Beroep, 06‑09‑2011; (Hoger beroep)
Uitspraak 06‑09‑2011
Inhoudsindicatie
Intrekking en terugvordering. Hennepkwekerij. Schending inlichtingenverplichting. Niet aannemelijk gemaakt dat de hennep uitsluitend om medische redenen, in beperkte omvang en uitsluitend voor eigen gebruik is gekweekt. Geen deugdelijke administratie over de exacte omvang van de kweek, de oogsten en de opbrengsten daarvan, zodat recht op bijstand niet kan worden vastgesteld.
Partij(en)
09/4411 WWB
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Middelburg van 25 juni 2009, 08/1074 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Goes (hierna: College)
Datum uitspraak: 6 september 2011
I. PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. C.L. de Koeijer, advocaat te Terneuzen, hoger beroep ingesteld.
Het College heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 juli 2011.
Voor appellant is mr. De Koeijer verschenen. Het College heeft zich laten vertegenwoordigen door J. van de Velde, werkzaam bij de gemeente Goes.
II. OVERWEGINGEN
- 1.
De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.
- 1.1.
Appellant ontving sedert 20 augustus 2007 bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB) naar de norm voor een alleenstaande.
- 1.2.
Op 16 januari 2008 heeft de politie Zeeland in de woning van appellant aan de [adres 1] te [naam gemeente] een hennepkwekerij aangetroffen. Daarbij werden 12 kleine en 7 grote planten alsmede apparatuur voor het opkweken van stekken en planten aangetroffen. Ten overstaan van de politie heeft appellant op 16 januari 2008 verklaard dat hij sinds de tweede of derde week van december 2007 hennepplanten kweekt. De Sociale Recherche van de gemeente Goes is van de betreffende gegevens in kennis gesteld en heeft een nader onderzoek ingesteld naar de rechtmatigheid van de aan appellant verleende bijstand. De bevindingen van dit onderzoek, dat onder meer bestond uit het inwinnen van informatie bij de Afdeling Handhaving en Vergunningen van de gemeente Goes en het verhoor van appellant op 18 februari 2008, zijn neergelegd in een rapport van 26 februari 2008.
- 1.3.
De onderzoeksbevindingen waren voor het College aanleiding om bij besluit van 11 maart 2008, waarbij een eerder genomen besluit van 6 maart 2008 is ingetrokken, de bijstand van appellant over de periode van 1 december 2007 tot en met 15 januari 2008 in te trekken en de over die periode gemaakte kosten van bijstand tot een bedrag van
€ 1.543,19 van appellant terug te vorderen.
- 1.4.
Bij besluit van 1 oktober 2008 is het bezwaar van appellant tegen het besluit van 11 maart 2008 ongegrond verklaard.
- 2.
Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het besluit van 1 oktober 2008 ongegrond verklaard.
- 3.
Appellant heeft zich in hoger beroep gemotiveerd tegen de aangevallen uitspraak gekeerd.
- 4.
De Raad komt tot de volgende beoordeling.
- 4.1.
De Raad stelt vast dat door appellant niet wordt bestreden dat hij gedurende de periode in geding in zijn woning hennepplanten heeft gekweekt en dat hij hiervan geen mededeling heeft gedaan aan het College. Hij stelt zich echter op het standpunt dat hij daarmee niet in strijd heeft gehandeld met zijn inlichtingenverplichting. Appellant heeft last van reumatische pijnen en kweekt naar zijn zeggen uitsluitend voor eigen (medicinaal) gebruik.
- 4.2.
Zoals de Raad meermalen heeft overwogen, zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Raad van 1 april 2008, LJN BC9263, kan bij het kweken van ongeveer 5 hennepplanten al geen sprake meer zijn van uitsluitend eigen gebruik.
- 4.3.
Het kweken van hennep op een schaal en een wijze als hier aan de orde moet worden aangemerkt als een feit of omstandigheid waarvan het een betrokkene redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat dit van belang kan zijn voor de verlening van de bijstand. De Raad is van oordeel dat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij de hennep uitsluitend om medische redenen, in beperkte omvang en uitsluitend voor eigen gebruik heeft gekweekt. Door na te laten opgave te doen van de kweek van hennepplanten, heeft appellant de op hem rustende wettelijke inlichtingenverplichting geschonden en heeft appellant het betrokken bestuursorgaan de mogelijkheid ontnomen tijdig een onderzoek te doen instellen naar de exacte omvang van de werkzaamheden, de grootte van de oogsten en de eventueel daaruit voortvloeiende verdiensten.
- 4.4.
De Raad is dan ook van oordeel dat appellant de ingevolge artikel 17, eerste lid, van de WWB op hem rustende inlichtingenverplichting heeft geschonden. Gelet op de omstandigheid dat appellant geen deugdelijke administratie heeft bijgehouden over de exacte omvang van de kweek, de oogsten en de opbrengsten daarvan, kan niet meer worden vastgesteld of en, zo ja, in hoeverre appellant recht op bijstand had over de hier aan de orde zijnde periode.
- 4.5.
De schending van de inlichtingenverplichting heeft tot gevolg gehad dat aan appellant over de in geding zijnde periode ten onrechte bijstand is verleend. Het College was derhalve bevoegd met toepassing van artikel 54, derde lid, aanhef en onder a, van de WWB over te gaan tot intrekking van de bijstand over de periode van 1 december 2007 tot en met 15 januari 2008. Daaruit vloeit voort dat het College tevens bevoegd was tot terugvordering van de gemaakte kosten van bijstand over genoemde periode met toepassing van artikel 58, eerste lid, aanhef en onder a, van de WWB. In hetgeen appellant heeft aangevoerd ziet de Raad geen grond voor het oordeel dat het College bij afweging van de daarbij rechtstreeks betrokken belangen in redelijkheid niet van zijn bevoegdheden gebruik heeft kunnen maken.
- 4.6.
Uit het vorenstaande vloeit voort dat het hoger beroep niet slaagt, zodat de aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
- 5.
De Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door C. van Viegen als voorzitter en J.F. Bandringa en E.J. Govaers als leden, in tegenwoordigheid van J. de Jong als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 6 september 2011.
(get.) C. van Viegen.
(get.) J. de Jong.
HD