RFR 2016/137
Kinderalimentatie. Moet in de draagkrachtberekening rekening worden gehouden met de forfaitaire woonlast als de werkelijke woonlast aanzienlijk lager is?
Hof Den Haag 29-06-2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:2310
- Instantie
Hof Den Haag
- Datum
29 juni 2016
- Magistraten
Mrs. A.N. Labohm, E.A. Mink, L.C.A. Verstappen
- Zaaknummer
200.175.870/01; 200.175.873/01
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS924749:1
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Alimentatie
- Brondocumenten
ECLI:NL:GHDHA:2016:2310, Uitspraak, Hof Den Haag, 29‑06‑2016
- Wetingang
Art. 1:397 BW
Essentie
Kinderalimentatie. Draagkracht.
Moet in de draagkrachtberekening rekening worden gehouden met de forfaitaire woonlast als de werkelijke woonlast aanzienlijk lager is?
Samenvatting
De rechtbank heeft de echtscheiding tussen de man en vrouw uitgesproken en daarbij onder andere bepaald dat de man voor de verzorging en opvoeding van de minderjarigen een bedrag van € 817,50 per kind per maand aan de vrouw zal betalen. De vrouw is van deze beschikking in beroep gekomen. Zij heeft onder andere bezwaar gemaakt tegen het feit dat rekening wordt gehouden met een forfaitaire woonlast (van € 1.388) voor de man, aangezien deze aanmerkelijk afwijkt van zijn ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.