Einde inhoudsopgave
Aanwijzingen voor de regelgeving
Aanwijzing 4.17 Vaste verandermomenten en minimuminvoeringstermijn
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2018
- Bronpublicatie:
22-12-2017, Stcrt. 2017, 69426 (uitgifte: 29-12-2017, regelingnummer: 3215945)
- Inwerkingtreding
01-01-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-12-2017, Stcrt. 2017, 69426 (uitgifte: 29-12-2017, regelingnummer: 3215945)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Besluit (algemeen)
Staatsrecht / Wetgeving
1.
Een wet of een algemene maatregel van bestuur treedt in werking met ingang van 1 januari of 1 juli.
2.
Een ministeriële regeling treedt in werking met ingang van 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober.
3.
In afwijking van het eerste en tweede lid gelden voor regelingen over het onderwijs de volgende vaste verandermomenten:
- a.
voor wetten en algemene maatregelen van bestuur betreffende het basisonderwijs, het (voortgezet) speciaal onderwijs, het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs: 1 januari en 1 augustus;
- b.
voor ministeriële regelingen betreffende het basisonderwijs, het (voortgezet) speciaal onderwijs, het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs: 1 januari, 1 april, 1 augustus en 1 oktober;
- c.
voor wetten en algemene maatregelen van bestuur betreffende het hoger onderwijs: 1 januari en 1 september;
- d.
voor ministeriële regelingen betreffende het hoger onderwijs: 1 januari, 1 april, 1 september en 1 oktober.
4.
De termijn tussen de publicatiedatum van een wet, algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling en het tijdstip van inwerkingtreding is minimaal twee maanden. Indien een regeling direct relevant is voor medeoverheden, is deze termijn minimaal drie maanden.
5.
Uitzondering op de vaste verandermomenten of de minimuminvoeringstermijn is mogelijk voor zover:
- a.
dit, gelet op de doelgroep of de jaarindeling, aanmerkelijke ongewenste private of publieke voor- of nadelen voorkomt;
- b.
het spoed- of noodregelgeving betreft;
- c.
het reparatieregelgeving betreft; of
- d.
het implementatie van bindende EU-rechtshandelingen, verdragen of andere besluiten van volkenrechtelijke organisaties betreft.
6.
De toepassing van een uitzonderingsgrond wordt gemotiveerd in de toelichting bij de regeling of in de toelichting bij het inwerkingtredingsbesluit.
Officiële toelichting