NJ 1913, p. 1096
HR, 30-06-1913
HR 30-06-1913, ECLI:NL:HR:1913:14
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
30 juni 1913
- Magistraten
Voorzitter: Jhr. Mr. W. H. de Savornin Lohman. Raadsheeren: Mrs. A. J. L. Nypels, J. A. A. Bosch, A.- Fentener van Vlissingen en H. Hesse.
- Zaaknummer
[30061913./NJ_1913,_p._1096]
- Conclusie
Mr. B. Ort
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS146825:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1913:14, Uitspraak, Hoge Raad, 30‑06‑1913
- Wetingang
Samenvatting
Nu de Rechtbank door te beslissen, dat de beklaagde was Nederlander, onder bijvoeging van „hetgeen in deze evenwel van geen belang is", slechts heeft gegeven eene in de onderhavige strafzaak van geen invloed zijnde, alzoo overbodige beslissing, behoefden hierbij de voor schriften der in het middel genoemde artt. 211, 221 Sv. niet te worden in acht genomen. (De Rechtbank heeft, door de bewezen verklaarde feiten te qualificeeren als overtredingen van art. 372 en 373 Sr., en als daarop toepasselijk aan te halen de artt. 57, 372 en 373 Sr., voldoende duidelijk te kennen gegeven die twee feiten te beschouwen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.