Hof Amsterdam, 11-08-2009, nr. 200.000.144-01 KG
ECLI:NL:GHAMS:2009:BL4287
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
11-08-2009
- Zaaknummer
200.000.144-01 KG
- LJN
BL4287
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Ondernemingsrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHAMS:2009:BL4287, Uitspraak, Hof Amsterdam, 11‑08‑2009; (Hoger beroep kort geding)
Uitspraak 11‑08‑2009
Inhoudsindicatie
Stichting Center gehouden tot overdracht Benelux beeldmerk aan Greenleaf V.S. na beëindiging samenwerkingsverband. Toestemming om logo en naam te gebruiken was verleend in het kader van de samenwerking. Aangenomen moet worden dat toestemming slechts voor de duur van de samenwerking gold.
Partij(en)
11 augustus 2009
GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
VIERDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER
ARREST
in de zaak van:
1. de stichting STICHTING CENTER FOR SERVANT LEADERSHIP IN EUROPE, gevestigd te Hilversum,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid MAREZATE BEHEER B.V., gevestigd te Hilversum,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid SERVANT LEADERSHIP B.V., gevestigd te Hilversum,
4. [appellant sub 4], wonende te [woonplaats],
APPELLANTEN,
advocaat: mr. C.J.M.A. Govers te Amsterdam,
t e g e n
1. de stichting STICHTING HET GREENLEAF CENTRUM VOOR DIENEND LEIDERSCHAP IN NEDERLAND, gevestigd te Den Haag,
- 2.
de rechtspersoon naar het recht van de Verenigde Staten van Amerika THE GREENLEAF CENTER FOR SERVANT LEADERSHIP INC., gevestigd te Westfield, Indiana, Verenigde Staten van Amerika,
- 3.
[geïntimeerde sub 3], wonende te [woonplaats],
GEÏNTIMEERDEN,
advocaat: mr. M.C.S. de Boer te Amsterdam.
- 1.
Het geding in hoger beroep
Appellanten worden hierna gezamenlijk als [appellant sub 4] c.s. en afzonderlijk als de stichting [appellant sub 4], Marezate Beheer, Servant Leadership B.V. en [appellant sub 4] aangeduid. Geïntimeerden zullen gezamenlijk worden aangeduid als [geïntimeerde sub 3] c.s. en afzonderlijk als de stichting [geïntimeerde sub 3], Greenleaf VS en [geïntimeerde sub 3].
[Appellant sub 4] c.s. zijn bij dagvaarding van 4 oktober 2007 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank te Amsterdam, in deze zaak in kort geding onder zaaknummer/rolnummer 372713/KG ZA 07-1172 P/MV gewezen tussen [geïntimeerde sub 3] c.s. als eisers in conventie, verweerders in reconventie en [appellant sub 4] c.s. als gedaagden in conventie, eisers in reconventie en uitgesproken op 6 september 2007.
[Appellant sub 4] c.s. hebben bij memorie zeven grieven aangevoerd, producties overgelegd en geconcludeerd – zakelijk weergegeven - dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en opnieuw rechtdoende de vorderingen van [geïntimeerde sub 3] c.s. alsnog zal afwijzen en die van [appellant sub 4] c.s. alsnog zal toewijzen, met veroordeling van [geïntimeerde sub 3] c.s. tot betaling van de volledige proceskosten in beide instanties en tot terugbetaling aan [appellant sub 4] c.s. van hetgeen zij uit hoofde van het vonnis in eerste aanleg reeds hebben ontvangen, een en ander te vermeerderen met wettelijke rente.
[Geïntimeerde sub 3] c.s. hebben bij memorie van antwoord de grieven bestreden, producties overgelegd, en geconcludeerd – zakelijk weergegeven – dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bekrachtigen, met veroordeling van [appellant sub 4] c.s. in de kosten van, naar het hof begrijpt, het geding in hoger beroep.
[Appellant sub 4] c.s. hebben bij akte uitlating producties daarop gereageerd.
Partijen hebben hun zaak ter zitting van het hof van 25 februari 2009 door hun reeds genoemde advocaten doen bepleiten, ieder aan de hand van aan het hof overgelegde pleitnotities. Van de zijde van [appellant sub 4] c.s. zijn bij die gelegenheid bij akte nog een aantal producties in het geding gebracht.
Vervolgens hebben partijen arrest gevraagd op de stukken van beide instanties, waarvan de inhoud als hier ingelast geldt.
2. Grieven
Voor de grieven wordt verwezen naar de desbetreffende memorie.
3. Feiten
De voorzieningenrechter heeft in het vonnis waarvan beroep onder 2.1 tot en met 2.5 de feiten opgesomd waarvan zij bij de beoordeling van deze zaak is uitgegaan. Daaromtrent bestaat geen geschil zodat ook het hof deze feiten tot uitgangspunt neemt.
4. Beoordeling
4.1.
i) Greenleaf VS is een non-profit organisatie die zich bezighoudt met het verspreiden van het ‘Servant-leadership’ gedachtegoed, een managementfilosofie ontwikkeld door Robert K. Greenleaf.
- ii)
[Appellant sub 4] heeft in 1990 het ‘Servant-leadership’-denken in Nederland geïntroduceerd. In 1997 is de door hem gecontroleerde vennootschap Marezate Beheer daartoe gaan samenwerken met Greenleaf VS. In 1998 heeft [appellant sub 4] de door hem opgerichte ‘Europese Greenleaf’-organisatie ondergebracht in de stichting [appellant sub 4].
- iii)
Greenleaf VS maakt in het kader van haar dienstverlening gebruik van een logo bestaande uit een zogenoemde Möbius strip met daaromheen gerangschikt de woorden ‘The Greenleaf Center for Servant Leadership’.
- iv)
Marezate Beheer heeft in 2000 het logo van Greenleaf VS in iets gewijzigde vorm (o.m. in het midden een gestileerde letter ‘e’) als Benelux beeldmerk gedeponeerd. Het merk is op 18 mei 2000 ingeschreven onder registratie nummer 681076.
- v)
Sedert 2005 wordt Greenleaf VS in (onder meer) Nederland vertegenwoordigd door de stichting [geïntimeerde sub 3].
- vi)
Namens Marezate Beheer heeft mr. E.C. Haüer van Merkenbureau Knijff & Partners (verder mr. Haüer) onder meer [geïntimeerde sub 3] en de stichting [geïntimeerde sub 3] bij brieven van 5 december 2006 gesommeerd – kort gezegd - om het gebruik van het hierboven onder iv bedoelde merk te staken.
- vii)
In een brief van 18 juni 2007 aan de advocaat van [geïntimeerde sub 3] c.s. heeft mr. Haüer te kennen gegeven dat zijn cliënte bereid is “de merkrechten op SERVANT LEADERSHIP over te dragen aan ‘de Amerikanen’”.
4.2.
[Geïntimeerde sub 3] c.s. hebben in dit geding een voorziening gevorderd die er - kort samengevat en voor zover in hoger beroep nog van belang - toe strekt dat [appellant sub 4] c.s. zich onthouden van het verder gebruik van het zogenoemde Greenleaf-logo en van rechtsmaatregelen ter handhaving van het onder 4.1 sub iv bedoelde merkrecht. [Appellant sub 4] c.s. vorderen een verbod aan de stichting [geïntimeerde sub 3] en Greenleaf VS om in de Benelux gebruik te maken van het Greenleaf-logo en de naam Greenleaf Center.
De voorzieningenrechter heeft de vordering van [geïntimeerde sub 3] c.s. (grotendeels) toegewezen en die van [appellant sub 4] c.s. afgewezen. Tegen deze beslissing en de daaraan ten grondslag gelegde motivering komen [appellant sub 4] c.s. met hun grieven op. Deze lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
4.3.
Niet in geschil is dat er in ieder geval tot 2003 een samenwerkingsverband bestond tussen de stichting [appellant sub 4] en Greenleaf VS en dat het [appellant sub 4] c.s. in het kader van deze samenwerking was toegestaan om van het Greenleaf-logo en de naam Greenleaf Center for Servant Leadership gebruik te maken.
Mede gelet op de inhoud van de bij memorie van grieven overgelegde verklaringen van [X], [Y] en [Z] (producties 14 t/m 16) acht het hof voldoende aannemelijk dat dit gebruiksrecht in de gegeven omstandigheden de bevoegdheid meebracht om het logo enigermate aan te passen en het aangepaste logo tegen gebruik door derden in het relevante gebied te beschermen door dit als beeldmerk te deponeren. In zoverre is het Benelux-depot niet te kwader trouw geschied.
4.4.
Nu de toestemming om het logo en de naam te gebruiken is verleend in het kader van de samenwerking tussen Greenleaf VS en [appellant sub 4] c.s. (c.q. de stichting [appellant sub 4]) moet echter tevens worden aangenomen dat deze toestemming in zoverre beperkt was dat deze slechts voor de duur van de relatie van partijen gold en dat de door partijen in dit verband gemaakte afspraken derhalve inhielden dat [appellant sub 4] c.s. bij de beëindiging van het samenwerkingsverband verder gebruik van het logo en naam zouden staken en de eventuele ten aanzien van dit gebruik verworven (absolute) rechten aan Greenleaf VS zouden dienen over te dragen.
Dat [appellant sub 4] c.s. zich van laatstbedoelde verplichting bewust waren vindt steun in de inhoud van de hierboven onder 4.1 sub vii genoemde brief.
4.5.
Voldoende aannemelijk is dat het samenwerkingsverband tussen Greenleaf VS en [appellant sub 4] c.s. inmiddels is beëindigd.
In het licht van hetgeen onder 4.4 is overwogen brengt dit mee dat Greenleaf VS er aanspraak op kan maken dat het merkrecht aan haar wordt overgedragen en dat [appellant sub 4] c.s. zich van verder gebruik van het Greenleaf-logo en de naam Greenleaf Center onthouden. In zoverre zijn de daartoe strekkende voorzieningen (dictum kortgeding vonnis sub 7.1 en 7.2) alsmede het verbod om rechtsmaatregelen te treffen op grond van het door [appellant sub 4] c.s. gepretendeerde merkrecht (dictum sub 7.3) terecht toegewezen en falen de daartegen gerichte grieven.
Dat [appellant sub 4] c.s. ook jegens [geïntimeerde sub 3] en de stichting [geïntimeerde sub 3] tot overdracht van het merkrecht zijn gehouden vindt voorshands in de feiten onvoldoende steun. Met name valt een dergelijke verplichting naar voorlopig oordeel van het hof niet in de door onder meer [appellant sub 4] (c.q. Marezate Beheer) en [geïntimeerde sub 3] op 28 augustus 2003 gesloten vaststellingsovereenkomst te lezen noch biedt de aan [appellant sub 4] gerichte brief van 23 maart 2007 van Jack Lowe en Lary Spears voldoende grondslag voor het aannemen van een tot overdracht van het merkrecht strekkend vorderingsrecht van [geïntimeerde sub 3] en/of de stichting [geïntimeerde sub 3].
Voor zover de vordering door [geïntimeerde sub 3] en de stichting [geïntimeerde sub 3] is ingesteld zal deze derhalve alsnog worden afgewezen.
Voorts is de vordering in conventie niet toewijsbaar voor zover deze tegen [appellant sub 4] in persoon is ingesteld; dat het logo en de naam Greenleaf Center na de oprichting van de stichting [appellant sub 4] door [appellant sub 4] in privé-hoedanigheid wordt gebruikt is onvoldoende gebleken.
4.6.
Uit het voorgaande volgt dat de in conventie gevorderde verboden terecht zijn toegewezen voor zover deze door Greenleaf VS zijn gevorderd jegens de stichting [appellant sub 4], Marezate Beheer en Servant Leadership B.V. De vordering voor zover deze is ingesteld door de stichting [geïntimeerde sub 3] en [geïntimeerde sub 3] is vooralsnog onvoldoende geadstrueerd en zal mitsdien worden afgewezen. Voor toewijzing van de vordering jegens [appellant sub 4] bestaat onvoldoende grond.
4.7.
De vordering in reconventie is gelet op de verplichting van [appellant sub 4] c.s. om het gebruik van het Greenleaf-logo te beeindigen en het merkrecht aan Greenleaf VS over te dragen, terecht afgewezen voor zover het Greenleaf VS betreft. Dit geldt ook voor de vordering voor zover die tegen de stichting [geïntimeerde sub 3] is ingesteld; [appellant sub 4] c.s. hebben er in de gegeven omstandigheden onvoldoende belang bij om de stichting [geïntimeerde sub 3] het gebruik van het Greenleaf-logo of de naam Greenleaf Center te beletten.
4.8.
Het voorgaande brengt mee dat de door [appellant sub 4] c.s. tegen het vonnis van de voorzieningenrechter gerichte grieven I, II en IV (gedeeltelijk) slagen. Voor het overige leiden de grieven van [appellant sub 4] c.s. niet tot een andere uitkomst van het geding en hebben [appellant sub 4] c.s. bij een verdere (afzonderlijke) behandeling daarvan onvoldoende belang.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep in conventie bekrachtigen voor zover de in het dictum onder 7.1 tot en met 7.4 getroffen voorzieningen op vordering van Greenleaf VS zijn toegewezen jegens de stichting [appellant sub 4], Marezate Beheer en Servant Leadership B.V. en het vonnis voor zover in conventie gewezen voor het overige vernietigen en de vorderingen afwijzen.
Het vonnis voor zover in reconventie gewezen zal worden bekrachtigd.
Het hof vindt in de uitkomst van het geding en gelet op de omstandigheid dat partijen gezamenlijk zijn opgetreden aanleiding de kosten van het geding in eerste aanleg in conventie en in hoger beroep te compenseren in dier voege dat ieder der partijen de eigen kosten draagt.
5. Beslissing
Het hof:
bekrachtigt het vonnis in conventie voor zover de verboden en de dwangsomveroordeling (dictum sub 7.1 tot en met 7.4 en 7.6) op vordering van Greenleaf VS zijn toegewezen jegens de stichting [appellant sub 4], Marezate Beheer en Servant Leadership B.V.;
vernietigt het vonnis in conventie voor het overige;
wijst de vorderingen van de stichting [geïntimeerde sub 3] en [geïntimeerde sub 3] alsmede de overige vorderingen van Greenleaf VS alsnog af;
compenseert de kosten van het geding in conventie in eerste aanleg in dier voege dat ieder der partijen de eigen kosten draagt;
veroordeelt [geïntimeerde sub 3] c.s. om aan [appellant sub 4] c.s. terug te betalen de proceskosten die dezen uit hoofde van het vonnis in eerste aanleg aan [geïntimeerde sub 3] c.s. hebben voldaan te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de datum van dagvaarding in hoger beroep dan wel, indien het tijdstip van betaling later is gelegen, vanaf de datum van betaling;
bekrachtigt het vonnis in eerste aanleg voor zover in reconventie gewezen;
compenseert de kosten van het geding in hoger beroep in dier voege dat ieder der partijen de eigen kosten draagt;
verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. N. van Lingen, E.E. van Tuyll van Serooskerken-Röell en J.H. Huijzer en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 11 augustus 2009.