NJ 2010, 337
Enkele aanwezigheid kweekruimte voor hennepteelt zonder enige activiteit is onvoldoende voor strafbare poging.
HR 17-11-2009, ECLI:NL:HR:2009:BJ3565, m.nt. M.J. Borgers
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
17 november 2009
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J.W. Ilsink, J. de Hullu, W.F. Groos, M.A. Loth
- Zaaknummer
08/00514
- Conclusie
A-G Knigge
- Noot
M.J. Borgers
- LJN
BJ3565
- JCDI
JCDI:ADS127182:1
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Staatsrecht / Rechtspraak
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2009:BJ3565, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 17‑11‑2009
ECLI:NL:PHR:2009:BJ3565, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑07‑2009
Beroepschrift, Hoge Raad, 29‑04‑2008
- Wetingang
Opiumwetart. 3 lid 1 sub C; Sr art. 45 Sr
Essentie
OM-cassatie. Het Hof heeft vastgesteld dat ten aanzien van de verdachte en zijn medeverdachte niet méér is gebleken dan dat zij in hun woning een kweekruimte voor hennep aanwezig hadden, waarmee het Hof klaarblijkelijk doelt op een voor de teelt van hennep ingerichte ruimte. Het Hof heeft geoordeeld dat bij die stand van zaken geen sprake is van een begin van uitvoering van het telen, bereiden, bewerken, verwerken of aanwezig hebben van hennep. Daarin ligt besloten dat naar het oordeel van het Hof het enkele aanwezig hebben van een dergelijke ruimte niet reeds op zichzelf een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.