Einde inhoudsopgave
Besluit houders van dieren
Artikel 2.77 Verrichten van ingrepen door de houder
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2014
- Bronpublicatie:
05-06-2014, Stb. 2014, 210 (uitgifte: 19-06-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-06-2014, Stb. 2014, 211 (uitgifte: 19-06-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Dierenrecht / Algemeen
Als handelingen als bedoeld in artikel 2.9, derde lid, van de wet worden aangewezen het door de houder van een op een landbouwbedrijf gehouden dier:
- a.
verrichten van de ingreep, bedoeld in artikel 2.5, onderdeel b, van het Besluit diergeneeskundigen, bij geiten die worden gehouden met het oog op de melkproduktie[lees: melkproductie], mits de ingreep geschiedt op aanwijzing van een dierenarts nadat deze een plaatselijke verdoving ten behoeve van deze ingreep heeft toegepast en voor zover deze handeling wordt verricht bij geiten jonger dan één maand met behulp van een electrische[lees: elektrische] of heteluchtmethode dan wel bij geiten ouder dan zes maanden door middel van een draadzaag;
- b.
verrichten van de ingreep, bedoeld in artikel 2.6, onderdeel a, van het Besluit diergeneeskundigen, bij schapen, geiten, vissen en paarden;
- c.
verrichten van de ingreep, bedoeld in artikel 2.6, onderdeel b, van het Besluit diergeneeskundigen, bij schapen en geiten;
- d.
verrichten van de ingreep, bedoeld in artikel 2.6, onderdeel c, van het Besluit diergeneeskundigen, bij schapen en geiten;
- e.
verrichten van ingrepen als bedoeld in artikel 2.6, onderdelen j en k, van het Besluit diergeneeskundigen;
- f.
openleggen van zoolzweren bij schapen en geiten.