NJB 2020/2023
Oplegging PIJ-maatregel ter zake van geweldsmisdrijven, art. 77t Sr: in gevallen waarin het misdrijf waarvoor de PIJ-maatregel wordt opgelegd niet zonder meer kan worden gekarakteriseerd als een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen als bedoeld in art. 77t lid 3 Sr – bijvoorbeeld in geval van bedreiging (art. 285 Sr) of belaging (art. 285b Sr) – zal de rechter zich een oordeel dienen te vormen of, gelet op alle feiten en omstandigheden, dat feit een dergelijk ‘geweldsmisdrijf’ oplevert. Daarbij zal hij onder meer kunnen betrekken of het misdrijf – in deze zaak: de bedreiging – werd voorafgegaan, vergezeld of gevolgd door niet-verbaal agressief gedrag ten opzichte van de bedreigde dan wel op enigerlei (andere) wijze werd ondersteund, alsmede of aannemelijk is dat de bedreiging zou worden uitgevoerd. In casu is dat het geval, onder meer erop gelet dat de bedreigingen zijn voorafgegaan, vergezeld of gevolgd door niet-verbaal agressief gedrag en geweld tegen goederen en personen, waarbij sommige aangevers ermee rekening hielden dat de verdachte de bedreiging zou uitvoeren
HR 25-08-2020, ECLI:NL:HR:2020:1316
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
25 augustus 2020
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, Y. Buruma en J.C.A.M. Claassens
- Zaaknummer
19/04195 J
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Jeugdstrafrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1316, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 25‑08‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:636, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑06‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑04‑2020
- Wetingang
(art. 77t Sr)
Essentie
Oplegging PIJ-maatregel ter zake van geweldsmisdrijven, art. 77t Sr: in gevallen waarin het misdrijf waarvoor de PIJ-maatregel wordt opgelegd niet zonder meer kan worden gekarakteriseerd als een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen als bedoeld in art. 77t lid 3 Sr – bijvoorbeeld in geval van bedreiging (art. 285 Sr) of belaging (art. 285b Sr) – zal de rechter zich een oordeel dienen te vormen of, gelet op alle feiten en omstandigheden, dat feit een dergelijk ‘geweldsmisdrijf’ oplevert. Daarbij zal ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.