6.2.4 Creditering onder een ontbindende voorwaarde

De productinformatie wijst de aanstaande incassant erop dat hij pas zeker is van zijn geld nadat de terugboekingstermijn en de verwerkingstermijn bij de banken zijn verstreken.1 Dit komt ook in het incassocontract tot uitdrukking. Daarin is bepaald dat iedere creditering van de incassorekening geschiedt onder de ontbindende voorwaarde dat een terugboeking plaatsvindt binnen de termijn van 5 werkdagen dan wel 30 kalenderdagen. Van Esch wijst er op dat een uitspraak van het Hof 's-Gravenhage de aanleiding vormde voor (de directe voorlopers van) deze bepaling.2 Onder de bank was derdenbeslag gelegd ten laste van de incassant. De rekening van de incassant vertoonde ten tijde van de beslaglegging een creditsaldo in verband met uitgevoerde incasso-opdrachten. De vraag was aan de orde of de bank van de incassant het volledige tegoed van de rekening aan de beslaglegger diende uit te betalen, ondanks een na de beslaglegging uitgevoerde stornering. De bank betoogde dat in geval van een automatische incasso de creditering van de rekening plaatsvindt onder de ontbindende voorwaarde dat de betrokken schuldenaar of zijn bank bezwaar maakt tegen de debitering van de rekening. Het hof verwierp deze stelling omdat een dergelijke ontbindende voorwaarde in het (toenmalige) incassocontract niet tot uitdrukking was gebracht of daaruit viel af te leiden. Ik leg met opzet enige nadruk op de creditering onder ontbindende voorwaarde en de ontstaansgeschiedenis daarvan, aangezien de voorwaardelijke creditering de basis vormde voor het later in dit hoofdstuk te bespreken arrest Mendel q.q.-ABN Amro.