NJ 1928, p. 1150
Onteigening tuindersbedrijf. Geen ontoelaatbaar novum in cassatie. Berekening bedrijfsschade. Meerwaarde van een strook tuingrond als bouwgrond, benevens eenige kleinere posten, ten onrechte door de Rechtbank niet vergoed.
HR 21-05-1928, ECLI:NL:HR:1928:30, m.nt. Prof. E. M. Meijers
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
21 mei 1928
- Magistraten
Mrs. Savelberg, Jhr. Feith, Taverne, van Dijck en Kranenburg.
- Zaaknummer
[21051928/NJ_1928,_p._1150]
- Conclusie
Mr. Van Lier
- Noot
Prof. E. M. Meijers
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS122986:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1928:30, Uitspraak, Hoge Raad, 21‑05‑1928
- Wetingang
(Rv art. 398-429; OW art. 40.)
Essentie
Onteigening tuindersbedrijf. Geen ontoelaatbaar novum in cassatie. Berekening bedrijfsschade. Meerwaarde van een strook tuingrond als bouwgrond, benevens eenige kleinere posten, ten onrechte door de Rechtbank niet vergoed.
Samenvatting
Aan eischer kan, in verband met de aanhaling van art. 48 Rv. en nu in eersten aanleg geen geschil is geweest over de vraag, of aan eischer vergoeding wegens bedrijfsschade toekwam, niet het recht worden ontzegd om, met een beroep op vaststaande feiten, te beweren dat de Rechtbank in haar, vroeger niet ter sprake gekomen stelsel, de bedrijfsschade onjuist heeft berekend.
De Rechtbank heeft ten onrechte geen vergoeding toegekend ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.