Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2009/24/EG betreffende de rechtsbescherming van computerprogramma's
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 25-05-2009
- Bronpublicatie:
23-04-2009, PbEU 2009, L 111 (uitgifte: 05-05-2009, regelingnummer: 2009/24/EG)
- Inwerkingtreding
25-05-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-04-2009, PbEU 2009, L 111 (uitgifte: 05-05-2009, regelingnummer: 2009/24/EG)
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Algemeen
Informatierecht / ICT
(Gecodificeerde versie) (Voor de EER relevante tekst)
Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende de rechtsbescherming van computerprogramma's
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 95,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité(1),
Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag(2),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
De inhoud van Richtlijn 91/250/EEG van de Raad van 14 mei 1991 betreffende de rechtsbescherming van computerprogramma's(3) is gewijzigd(4). Ter wille van de duidelijkheid en een rationele ordening van de tekst dient tot codificatie van deze richtlijn te worden overgegaan.
- (2)
Voor de ontwikkeling van computerprogramma's moeten belangrijk menselijk en technisch potentieel en aanzienlijke financiële middelen worden ingezet, terwijl zij kunnen worden gekopieerd voor een fractie van de kosten die moeten worden besteed om deze programma's zelfstandig te ontwikkelen.
- (3)
Computerprogramma's spelen in een groot aantal sectoren van het bedrijfsleven een steeds belangrijkere rol. De technologie voor computerprogramma's kan dan ook als van fundamenteel belang voor de industriële ontwikkeling van de Gemeenschap worden beschouwd.
- (4)
Verschillen in de door de wetgeving der lidstaten voor computerprogramma's geboden rechtsbescherming hebben een rechtstreekse en negatieve invloed op de werking van de interne markt voor computerprogramma's.
- (5)
Verschillen die een dergelijke invloed hebben, dienen te worden weggenomen, en er moet worden voorkomen dat zich nieuwe verschillen zullen voordoen, terwijl omgekeerd verschillen die de werking van de interne markt niet noemenswaardig beïnvloeden, niet behoeven te worden weggenomen, noch behoeft te worden voorkomen dat er nieuwe ontstaan.
- (6)
Het communautaire juridische kader op het stuk van de bescherming van computerprogramma's kan in eerste instantie dan ook worden beperkt tot de regel dat de lidstaten computerprogramma's op grond van het auteursrecht als werk van letterkunde dienen te beschermen en tot voorschriften waarin wordt geregeld wie en wat moet worden beschermd, op grond van welke exclusieve rechten beschermde personen hun toestemming voor bepaalde handelingen kunnen verlenen of deze kunnen verbieden, alsmede de duur van de bescherming.
- (7)
Voor de toepassing van deze richtlijn moet de term ‘computerprogramma’ alle programma's in gelijk welke vorm omvatten, met inbegrip van programma's die in de apparatuur zijn ingebouwd. Deze term moet eveneens het desbetreffende voorbereidende ontwerp-materiaal omvatten dat tot het vervaardigen van een programma leidt, op voorwaarde dat dit voorbereidende materiaal van dien aard is dat het later tot zulk een programma kan leiden.
- (8)
Bij de vaststelling of een computerprogramma een oorspronkelijk werk is, mogen geen criteria worden toegepast met betrekking tot de kwalitatieve of esthetische waarde van het programma.
- (9)
De Gemeenschap zet zich volledig in voor de bevordering van internationale standaardisering.
- (10)
Een computerprogramma moet de communicatie en wisselwerking met andere componenten van een computersysteem en met gebruikers ervan verzorgen en hiervoor is een logische en, waar nodig, fysieke koppeling en interactie vereist, waardoor tussen alle elementen van de programmatuur en apparatuur in alle door deze te vervullen functies enerzijds en andere programmatuur en apparatuur, alsmede de gebruikers anderzijds een passende wisselwerking mogelijk is. De onderdelen van het programma die koppeling en interactie tussen componenten van een systeem verzekeren, worden algemeen met de term ‘interfaces’ aangeduid. Die functionele koppeling en interactie wordt algemeen met de term ‘interoperabiliteit’ aangeduid. Een dergelijke interoperabiliteit kan worden omschreven als ‘het vermogen om informatie uit te wisselen en om deze uitgewisselde informatie onderling te gebruiken’.
- (11)
Onzekerheid dient te worden vermeden en er moet dus duidelijk worden gesteld dat alleen de uitdrukkingswijze van een computerprogramma wordt beschermd, en dat ideeën en beginselen die aan enig element van een programma — inclusief de bijhorende interfaces — ten grondslag liggen, niet overeenkomstig deze richtlijn door het auteursrecht worden beschermd. Ideeën en beginselen worden overeenkomstig dat principe van het auteursrecht niet uit hoofde van deze richtlijn beschermd, in zoverre logica, algoritmen en programmeertalen uit deze ideeën en beginselen zijn opgebouwd. De uitdrukking van die ideeën en beginselen moet overeenkomstig de wetgeving en de rechtspraak van de lidstaten en de internationale auteursrechtconventies door het auteursrecht worden beschermd.
- (12)
Voor de toepassing van deze richtlijn wordt onder ‘verhuur’ verstaan het voor een beperkte tijdsduur en met winstoogmerk voor gebruik beschikbaar stellen van een computerprogramma of kopieën daarvan. Deze term omvat niet openbare uitlening, die derhalve buiten het toepassingsgebied van deze richtlijn valt.
- (13)
Op de exclusieve rechten van de auteur moet, om de ongeoorloofde reproductie van zijn werk te verhinderen, een beperkte uitzondering worden gemaakt in het geval van een computerprogramma, teneinde de reproductie toe te laten die technisch noodzakelijk is voor het gebruik van dat programma door de rechtmatige verkrijger. Dit betekent dat het laden of in beeld brengen, dat noodzakelijk is voor het gebruik van een rechtmatig verkregen kopie van een programma, alsmede het corrigeren van fouten, niet bij overeenkomst mag worden verboden. Bij gebreke van uitdrukkelijke contractuele bepalingen, ook wanneer een kopie van het programma verkocht is, kan elke andere handeling die nodig is voor het gebruik van de kopie van een programma, door een rechtmatige verkrijger van die kopie worden verricht overeenkomstig het ermee beoogde doel.
- (14)
Een persoon die het recht heeft een computerprogramma te gebruiken mag niet worden belet om de handelingen te verrichten die noodzakelijk zijn om de werking van het programma waar te nemen, te bestuderen of te testen, voor zover die handelingen het auteursrecht in dat programma niet schenden.
- (15)
De ongeoorloofde reproductie, vertaling, bewerking en omzetting van de codevorm waarin een kopie van een computerprogramma ter beschikking wordt gesteld, vormt een inbreuk op de exclusieve rechten van de auteur. Er kunnen zich echter omstandigheden voordoen waarin een dergelijke reproductie van de code en vertaling van de vorm van die code onmisbaar is om de noodzakelijke gegevens te verkrijgen voor het tot stand brengen van de interoperabiliteit van een onafhankelijk gemaakt programma met andere programma's. Alleen in deze zeldzame gevallen moet de uitvoering van de handelingen van reproductie en vertaling door of voor een persoon die het recht heeft een kopie van het programma te gebruiken als rechtmatig worden beschouwd en in overeenstemming met normale praktijken, en daarom moet worden geacht geen toestemming van de rechthebbende te vereisen. Deze uitzondering heeft onder meer ten doel het mogelijk te maken alle componenten van een computersysteem, ook die van verschillende fabrikanten, aan elkaar te koppelen, zodat die systemen samen kunnen functioneren. Van die uitzondering op de exclusieve rechten van de auteur mag geen gebruik worden gemaakt op een wijze die de gerechtvaardigde belangen van de rechthebbende in gevaar brengt of die tegen een normaal gebruik van het programma indruist.
- (16)
De bescherming van computerprogramma's mag op grond van het auteursrecht geen afbreuk doen aan de toepassing, waar dit geboden is, van andere vormen van bescherming. Elk contractueel beding dat in strijd is met de bepalingen van deze richtlijn inzake decompilatie of met de in deze richtlijn bedoelde uitzonderingen inzake het maken van een reservekopie of het observeren, bestuderen of uittesten van de werking van een programma, is nietig.
- (17)
De bepalingen van deze richtlijn doen geen afbreuk aan de toepassing van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag ingeval een dominante leverancier weigert de informatie beschikbaar te stellen welke noodzakelijk is voor de interoperabiliteit, zoals gedefinieerd in deze richtlijn.
- (18)
De bepalingen van deze richtlijn dienen geen te afbreuk doen aan reeds vastgestelde, specifieke vereisten van het Gemeenschapsrecht met betrekking tot de publicatie van interfaces in de telecommunicatiesector noch aan beschikkingen van de Raad met betrekking tot de normalisatie op het gebied van informatietechnologie en telecommunicatie.
- (19)
Deze richtlijn laat de overeenkomstig de Berner Conventie in de nationale wetgevingen opgenomen afwijkingen onverlet voor wat betreft de niet door de richtlijn bestreken onderwerpen.
- (20)
Deze richtlijn dient de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in bijlage I, deel B, genoemde termijnen voor omzetting in nationaal recht van de aldaar genoemde richtlijnen onverlet te laten,
HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD: