NJB 2014/749:Diverse kwesties in verband met de op grond van een arrest van het HvJ geldende voortvarendheidseis voor het met toepassing van de verlengde navorderingstermijn opleggen van navorderingsaanslagen: (i) met welke ‘aanwijzingen’ begint de termijn te lopen?, (ii) is de FIOD-ECD i.c. aan te merken als Nederlandse belastingautoriteit als bedoeld in het arrest van het HvJ, (iii) nadere uitgangspunten voor de beoordeling of voortvarend genoeg gehandeld is, waarbij oa aan de orde komt de verhouding tot de beoordelingsvrijheid van belastingautoriteiten bij de organisatie en inrichting van de werkzaamheden. In casu acht de HR het oordeel van het Hof dat in de onderzoeksfase niet aan de voortvarendseis is voldaan, onvoldoende gemotiveerd (anders: de A-G)