Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2009/34/EG betreffende voor meetmiddelen en metrologische controlemethoden geldende algemene bepalingen
Artikel 7
Geldend
Geldend vanaf 18-05-2009
- Bronpublicatie:
23-04-2009, PbEU 2009, L 106 (uitgifte: 28-04-2009, regelingnummer: 2009/34/EG)
- Inwerkingtreding
18-05-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-04-2009, PbEU 2009, L 106 (uitgifte: 28-04-2009, regelingnummer: 2009/34/EG)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
De lidstaat die een EG-modelgoedkeuring heeft verleend, kan deze intrekken indien:
- a)
meetmiddelen, vervaardigd naar het goedgekeurde model, niet overeenstemmen met het goedgekeurde model of met de bepalingen van de desbetreffende bijzondere richtlijn;
- b)
de in het certificaat van EG-modelgoedkeuring gestelde metrologische voorschriften of de bepalingen van artikel 5, lid 2, niet zijn nagekomen;
- c)
de lidstaat constateert dat zij ten onrechte is verleend.
2.
De lidstaat die een EG-modelgoedkeuring heeft verleend, moet deze intrekken indien de meetmiddelen, vervaardigd naar het goedgekeurde model, bij het gebruik een gebrek van algemene aard vertonen waardoor zij ongeschikt worden voor het doel waarvoor zij zijn bestemd.
3.
Indien de lidstaat die een EG-modelgoedkeuring heeft verleend door een andere lidstaat in kennis wordt gesteld van het bestaan van een van de gevallen, bedoeld in de leden 1 en 2, neemt hij, na overleg met deze lidstaat, ook de in die leden bedoelde maatregelen.
4.
De lidstaat die het bestaan van het in lid 2 bedoelde geval heeft vastgesteld, kan het in de handel brengen en het in gebruik nemen van deze meetmiddelen opschorten.
Hij stelt de overige lidstaten en de Commissie daarvan onmiddellijk in kennis, waarbij hij zijn besluit motiveert.
Hetzelfde geldt in de gevallen als bedoeld in lid 1, voor meetmiddelen die van de eerste EG-ijk zijn vrijgesteld, indien de fabrikant na ontvangen waarschuwing deze niet in overeenstemming brengt met het goedgekeurde model of met de voorschriften van de desbetreffende bijzondere richtlijn.
5.
Indien de lidstaat die de EG-modelgoedkeuring heeft verleend het hem ter kennis gebrachte bestaan van het in lid 2 bedoelde geval of de gegrondheid der uit hoofde van lid 4 genomen maatregelen betwist, trachten de betrokken lidstaten het geschil op te lossen.
De Commissie wordt op de hoogte gehouden. Voor zover nodig gaat zij over tot voor het bereiken van een oplossing dienstig overleg.