Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2017/1001 inzake het Uniemerk
Artikel 94 Beslissingen en mededelingen van het Bureau
Geldend
Geldend vanaf 06-07-2017
- Bronpublicatie:
14-06-2017, PbEU 2017, L 154 (uitgifte: 16-06-2017, regelingnummer: 2017/1001)
- Inwerkingtreding
06-07-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-06-2017, PbEU 2017, L 154 (uitgifte: 16-06-2017, regelingnummer: 2017/1001)
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Modellen- en merkenrecht
EU-recht / Marktintegratie
Intellectuele-eigendomsrecht / Europees intellectuele-eigendomsrecht
Mededingingsrecht / EU-mededingingsrecht
1.
De beslissingen van het Bureau worden met redenen omkleed. Zij kunnen slechts worden genomen op gronden of bewijsstukken waartegen de partijen verweer hebben kunnen voeren. Tijdens een mondelinge behandeling voor het Bureau kunnen beslissingen ter zitting worden uitgesproken. Vervolgens worden de partijen schriftelijk van de beslissing in kennis gesteld.
2.
In elke beslissing, kennisgeving of mededeling van het Bureau worden de bevoegde dienst of afdeling van het Bureau en de naam van het bevoegde personeelslid of de bevoegde personeelsleden vermeld. Zij worden door dat personeelslid of die personeelsleden ondertekend of worden, in plaats daarvan, voorzien van een gedrukt of gestempeld zegel van het Bureau. De uitvoerend directeur kan bepalen dat in plaats van de dienst of afdeling van het Bureau, de naam van het bevoegde personeelslid of de bevoegde personeelsleden of een stempel, andere vormen van identificatie kunnen worden gebruikt wanneer beslissingen, kennisgevingen of mededelingen van het Bureau per fax of met andere technische communicatiemiddelen worden verzonden.
3.
De beslissingen van het Bureau waartegen beroep kan worden ingesteld, gaan vergezeld van een schriftelijke mededeling dat het beroep schriftelijk bij het Bureau dient te worden ingediend binnen twee maanden vanaf de datum van kennisgeving van de betrokken beslissing. In de mededeling worden de partijen eveneens geattendeerd op de in de artikelen 66, 67 en 68 vervatte bepalingen. De partijen kunnen op generlei wijze aanvoeren dat het Bureau de mogelijkheid tot beroep niet heeft medegedeeld.