AB 2014/57
Invorderingsbeschikking. Afdeling oordeelt impliciet dat een invorderingsbeschikking geen stuitingshandeling is.
ABRvS 24-12-2013, ECLI:NL:RVS:2013:2626, m.nt. T.N. Sanders (verjaring dwangsom en derdebelanghebbende)
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
24 december 2013
- Magistraten
Mr. S.F.M. Wortmann
- Zaaknummer
201304844/1/A1
- Noot
T.N. Sanders
- Roepnaam
verjaring dwangsom en derdebelanghebbende
- JCDI
JCDI:ADS916083:1
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Vermogensrecht / Rechtsvorderingen
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2013:2626, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 24‑12‑2013
- Wetingang
Essentie
Afdeling oordeelt ambtshalve dat de bevoegdheid tot invordering is verjaard. Nu binnen de verjaringstermijn wel een invorderingsbeschikking is genomen, oordeelt de Afdeling daarmee impliciet dat de invorderingsbeschikking geen stuitende werking heeft.
Samenvatting
De Afdeling overweegt ambtshalve als volgt. Het college heeft bij besluit van 3 januari 2012 belanghebbende gelast om het gebouw ten behoeve van de bedrijfsinstallatie op het perceel locatie-a te a-plaats vóór 9 januari 2012 te verwijderen, onder oplegging van een dwangsom van € 50.000 ineens. Vast staat dat belanghebbende op 9 januari 2012 niet aan de last had voldaan, zodat op die datum een dwangsom van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.