BR 2014/65
Inzichtelijk moet zijn gemaakt dat het plan geen zodanige leegstand tot gevolg zal hebben dat dit tot een uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening onaanvaardbare situatie in de betrokken regio zal leiden.
ABRvS 05-03-2014, ECLI:NL:RVS:2014:743, m.nt. H.J. Breeman en R.J.G. Bäcker
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
5 maart 2014
- Magistraten
Mrs. J.A.W. Scholten-Hinloopen, E. Helder en R.J.J.M. Pans
- Zaaknummer
201303469/1/R3.
- Noot
H.J. Breeman en R.J.G. Bäcker
- JCDI
JCDI:ADS918094:1
- Vakgebied(en)
Bouwrecht (V)
Ruimtelijk bestuursrecht / Ruimtelijke ordening
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2014:743, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 05‑03‑2014
Essentie
Inzichtelijk moet zijn gemaakt dat het plan geen zodanige leegstand tot gevolg zal hebben dat dit tot een uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening onaanvaardbare situatie in de betrokken regio zal leiden.
Samenvatting
Wat betreft het toetsingskader overweegt de Afdeling dat het plan een nieuwe stedelijke ontwikkeling als bedoeld in artikel 3.1.6 lid 2 Bro mogelijk maakt. Hierbij neemt de Afdeling in aanmerking dat het plangebied weliswaar voorheen bebouwd is geweest, maar dat deze bebouwing is gesloopt en dat het plan voorziet in een functieverandering en nieuwbouw van een zekere omvang. De Afdeling zal ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.