Richtlijn 2001/23/EG inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende het behoud van de rechten van de werknemers bij overgang van ondernemingen, vestigingen of onderdelen van ondernemingen of vestigingen
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 11-04-2001
- Bronpublicatie:
12-03-2001, PbEG 2001, L 82 (uitgifte: 22-03-2001, regelingnummer: 2001/23/EG)
- Inwerkingtreding
11-04-2001
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-03-2001, PbEG 2001, L 82 (uitgifte: 22-03-2001, regelingnummer: 2001/23/EG)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Richtlijn van de Raad van 12 maart 2001 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende het behoud van de rechten van de werknemers bij overgang van ondernemingen, vestigingen of onderdelen van ondernemingen of vestigingen
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 94,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Parlement (1),
Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (2),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
Richtlijn 77/187/EEG van de Raad van 14 februari 1977 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende het behoud van de rechten van de werknemers bij overgang van ondernemingen, vestigingen of onderdelen van ondernemingen of vestigingen (3) is ingrijpend gewijzigd (4). Om een duidelijke en rationeel geordende tekst te verkrijgen is het derhalve dienstig tot codificatie van deze richtlijn over te gaan.
- (2)
De economische ontwikkeling brengt op nationaal en communautair vlak wijzigingen mee in de structuur van de ondernemingen, die zich onder meer voltrekken door overgangen van ondernemingen, vestigingen of onderdelen van ondernemingen of vestigingen aan andere ondernemers ten gevolge van overdrachten krachtens overeenkomst of fusies.
- (3)
Voorzieningen zijn nodig om de werknemers bij verandering van ondernemer te beschermen, in het bijzonder om het behoud van hun rechten veilig te stellen.
- (4)
In de lidstaten bestaan nog verschillen inzake de mate van de bescherming van de werknemers op dit gebied en het is dienstig deze verschillen kleiner te maken.
- (5)
Het op 9 december 1989 aangenomen Gemeenschapshandvest van de sociale grondrechten van de werkenden (Sociaal Handvest) bepaalt in punt 7, in punt 17, en in punt 18, het volgende: ‘De verwezenlijking van de interne markt moet leiden tot een verbetering van de levensstandaard en arbeidsvoorwaarden voor de werkenden in de Europese Gemeenschap. Waar nodig moet deze verbetering leiden tot een verdere ontwikkeling van bepaalde aspecten van de arbeidsreglementering, zoals de procedures inzake collectief ontslag of faillissementen. Voorlichting, raadpleging en inspraak van werkenden moeten op gepaste wijze worden ontwikkeld, rekening houdend met de in de verschillende lidstaten geldende gebruiken. Voorlichting, raadpleging en inspraak moeten tijdig plaatsvinden, met name bij herstructureringen of fusies van ondernemingen die van invloed zijn op de werkgelegenheid.’.
- (6)
In 1977 heeft de Raad Richtlijn 77/187/EEG vastgesteld teneinde de harmonisatie te bevorderen van de nationale wetgevingen waarbij het behoud van de rechten van de werknemers wordt gewaarborgd en van vervreemders en verkrijgers wordt verlangd dat zij de vertegenwoordigers van de werknemers tijdig voorlichten en raadplegen.
- (7)
Die richtlijn werd dienvolgens gewijzigd in het licht van de gevolgen van de interne markt, de ontwikkeling van de wetgeving der lidstaten inzake de redding van ondernemingen in economische moeilijkheden, de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, Richtlijn 75/129/EEG van de Raad van 17 februari 1975 betreffende de aanpassingen van de wetgevingen van de lidstaten inzake collectief ontslag (5) en de in de meeste lidstaten reeds geldende wetsbepalingen.
- (8)
Het begrip overgang moet ter wille van de rechtszekerheid en de juridische transparantie verduidelijkt worden in het licht van de jurisprudentie van het Hof van Justitie. Een dergelijke verduidelijking vormt geen wijziging van de werkingssfeer van Richtlijn 77/187/EEG zoals uitgelegd door het Hof van Justitie.
- (9)
In het Sociaal Handvest wordt het belang erkend van de bestrijding van iedere vorm van discriminatie, in het bijzonder op grond van geslacht, huidskleur, ras, opvattingen en geloof.
- (10)
Deze richtlijn doet geen afbreuk aan de verplichtingen van de lidstaten wat de in bijlage I, deel B, vervatte termijnen voor omzetting in nationaal recht betreft,
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD: