Einde inhoudsopgave
Binnenvaartpolitiereglement
Artikel 6.07 Voorbijvaren op tegengestelde koersen in een engte
Geldend
Geldend vanaf 25-05-2011
- Bronpublicatie:
20-09-2010, Stb. 2010, 748 (uitgifte: 09-11-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
25-05-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-05-2011, Stb. 2011, 241 (uitgifte: 24-05-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Binnenvaart
1.
In dit artikel wordt onder een engte verstaan een vak van of een plaats in de vaarweg waar het vaarwater niet voldoende ruimte biedt voor het elkaar voorbijvaren van twee schepen of twee samenstellen onderling. Een door het teken A.4 of A.4.1 (bijlage 7) aangeduid vak van of plaats in de vaarweg en de doorvaartopening van een brug in geopende stand en een sluis of een stuw die aan beide zijden open staat en waarvoor twee groene vaste lichten boven elkaar worden getoond overeenkomstig het teken E.1 ( bijlage 7), zijn een engte.
2.
Het vijfde, zesde, zevende en achtste lid van dit artikel gelden niet voor engten waar de doorvaart door middel van tekens wordt geregeld.
3.
Een schip moet een engte zonder onnodig oponthoud doorvaren, met dien verstande dat voorbijlopen verboden is.
4.
Indien het uitzicht niet vrij is, moet een schip, alvorens een engte binnen te varen, één lange stoot geven. Zo nodig, in het bijzonder wanneer de engte lang is, moet het dit sein tijdens het doorvaren herhalen.
5.
Bij het doorvaren van een engte moet op een vaarweg waar stroom loopt een tegen stroom varend schip voorrang verlenen aan een voor stroom varend schip.
6.
Bij het doorvaren van een engte moet op een vaarweg waar geen stroom loopt een klein schip voorrang verlenen aan een op tegengestelde koers naderend groot schip.
7.
Bij het doorvaren van een engte moet op een vaarweg waar geen stroom loopt:
- a.
een groot motorschip dat aan stuurboord een hindernis tegenkomt of dat bij een bocht de binnenbocht aan stuurboord heeft voorrang verlenen aan een op tegengestelde koers naderend groot schip;
- b.
een groot motorschip voorrang verlenen aan een op tegengestelde koers naderend groot zeilschip dat de engte bezeild heeft;
- c.
een groot zeilschip dat de engte niet bezeild heeft voorrang verlenen aan een op tegengestelde koers naderend groot schip;
- d.
een groot zeilschip dat over stuurboordsboeg zeilt en de engte bezeild heeft voorrang verlenen aan een op tegengestelde koers naderend groot zeilschip dat over bakboordsboeg zeilt en dat de engte eveneens bezeild heeft.
8.
Bij het doorvaren van een engte moet op een vaarweg waar geen stroom loopt:
- a.
een klein motorschip dat aan stuurboord een hindernis tegenkomt of dat bij een bocht de binnenbocht aan stuurboord heeft voorrang verlenen aan een op tegengestelde koers naderend ander klein motorschip;
- b.
een klein door spierkracht voortbewogen schip dat aan stuurboord een hindernis tegenkomt of dat bij een bocht de binnenbocht aan stuurboord heeft voorrang verlenen aan een op tegengestelde koers naderend ander klein door spierkracht voortbewogen schip;
- c.
een klein motorschip of een klein door spierkracht voortbewogen schip voorrang verlenen aan een op tegengestelde koers naderend klein zeilschip dat de engte heeft bezeild;
- d.
een klein motorschip voorrang verlenen aan een op tegengestelde koers naderend klein door spierkracht voortbewogen schip;
- e.
een klein zeilschip dat de engte niet bezeild heeft voorrang verlenen aan een op tegengestelde koers naderend klein schip;
- f.
een klein zeilschip dat over stuurboordsboeg zeilt en de engte bezeild heeft voorrang verlenen aan een op tegengestelde koers naderend klein zeilschip dat over bakboordsboeg zeilt en dat de engte eveneens bezeild heeft.