Einde inhoudsopgave
Wet op de accijns
Artikel 90 [Verbodsbepaling distilleertoestel]
Geldend
Geldend van 01-01-2022 tot 01-01-2025
- Bronpublicatie:
22-12-2021, Stb. 2021, 656 (uitgifte: 27-12-2021, kamerstukken: 35918)
- Inwerkingtreding
01-01-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-12-2021, Stb. 2021, 656 (uitgifte: 27-12-2021, kamerstukken: 35918)
- Vakgebied(en)
Accijns en verbruiksbelastingen (V)
Accijns en verbruiksbelastingen / Accijns
1.
Het is niet toegestaan een distilleertoestel te produceren of voorhanden te hebben zonder een daartoe strekkende vergunning van de inspecteur.
2.
Onder een distilleertoestel wordt verstaan elk toestel — ook indien dit niet gereed is voor dadelijk gebruik — dat geschikt is voor het afscheiden van ethanol uit ethanolhoudende stoffen.
3.
De vergunning wordt op verzoek verleend.
4.
Het verlenen, het aanpassen en het intrekken van een vergunning alsmede het afwijzen van een verzoek daartoe geschieden bij voor bezwaar vatbare beschikking.
5.
Binnen acht weken na ontvangst van het verzoek geeft de inspecteur een voor bezwaar vatbare beschikking op dat verzoek, dan wel zendt hij de in het zesde lid bedoelde kennisgeving.
6.
Indien de inspecteur de voor bezwaar vatbare beschikking niet binnen de in het vijfde lid genoemde termijn kan geven, stelt hij belanghebbende daarvan onder opgaaf van redenen in kennis en noemt hij de termijn waarop de voor bezwaar vatbare beschikking wel zal worden gegeven.
7.
Bij ministeriële regeling kunnen:
- a.
regels worden gesteld met betrekking tot de in de vergunning op te nemen voorwaarden;
- b.
distilleertoestellen worden aangewezen waarvoor geen vergunning is vereist.
8.
Artikel 83 is van overeenkomstige toepassing op plaatsen waar distilleertoestellen worden geproduceerd of voorhanden zijn.
9.
Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op de vergunning als bedoeld in het eerste lid.