Einde inhoudsopgave
Aanwijzingen voor de regelgeving
Officiële Toelichting
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2024
- Bronpublicatie:
20-06-2024, Stcrt. 2024, 20921 (uitgifte: 28-06-2024, regelingnummer: 3815813)
- Inwerkingtreding
01-07-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-06-2024, Stcrt. 2024, 20921 (uitgifte: 28-06-2024, regelingnummer: 3815813)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Besluit (algemeen)
Staatsrecht / Wetgeving
Wanneer het wenselijk is bij overheidsinterventie aan te sluiten bij het zelfregulerende vermogen van de maatschappij (zie aanwijzing 2.5) kan dit bijvoorbeeld door in een regeling te verwijzen naar een norm die niet publiekrechtelijk van aard is.
Tot zulke normen van niet-publiekrechtelijke aard behoren onder andere normalisatienormen. Normalisatie is het systeem waarbij private partijen door tussenkomst van een normalisatie-instituut, zoals het Nederlands Normalisatie-instituut NEN, gezamenlijk normen voor hun handelen opstellen. Op normalisatienormen rust auteursrecht zodat zij alleen tegen betaling bij het normalisatie-instituut kunnen worden verkregen. Om die reden is het dwingend opleggen van dergelijke normen in regelgeving minder wenselijk. Het dwingend opleggen van normalisatienormen past bovendien minder goed bij het vrijwillige karakter van het systeem van normalisatie. In het algemeen heeft het toepasselijk maken van de norm op facultatieve basis dan ook de voorkeur. Dit kan in de vorm van een weerlegbaar rechtsvermoeden waarbij het volgen van de norm het vermoeden oplevert dat aan een wettelijke eis is voldaan. Dit is bijvoorbeeld het geval in het systeem van Europese richtlijnen conform de zogenoemde Nieuwe Aanpak. Zie voor de formulering van een weerlegbaar rechtsvermoeden aanwijzing 3.10, tweede lid.
In bepaalde gevallen legt de wetgever het volgen van een normalisatienorm dwingend op. Zo zijn er EU-richtlijnen, verdragen en besluiten van volkenrechtelijke organisaties die de nationale wetgever daartoe verplichten. Dwingende verwijzing naar normalisatienormen komt verder bijvoorbeeld in aanmerking in geval van regelingen die zich richten tot overheidsinstanties en waarbij een exclusieve toepassing wenselijk is of in geval van strafrechtelijke handhaving, waarbij een duidelijke norm moet worden gesteld bijvoorbeeld met betrekking tot een toe te passen meetmethode. Een dergelijke vorm van verwijzing moet gemotiveerd worden. Verder moet bij de verwijzing worden vermeld wat de vindplaats van de norm is, moet de norm algemeen verkrijgbaar zijn en dient de norm (behoudens het geval dat enkel de overheid normadressaat is) kosteloos ter beschikking te worden gesteld. Indien dit laatste niet mogelijk is omdat het een internationale norm betreft, mag de prijs van die norm niet onredelijk hoog zijn.
Zie over de verwijzing in wetgeving naar normalisatienormen en over de status van verwezen normen artikel 14a van de Bekendmakingswet en aanwijzing 4.29. Zie ook de brief van de Minister van Justitie van 9 april 2009 (Kamerstukken II 2008/09, 28 325, nr. 105) en de brief van de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 30 juni 2011 (Kamerstukken II 2010/11, 27 406, nr. 193).