RvdW 2019/1018
Procesrecht. Dwangsom (art. 611a Rv); mogelijkheid aanpassing in hoger beroep van in eerste aanleg opgelegde dwangsom bij geheel of gedeeltelijk in stand laten van de hoofdveroordeling, ook voor zover die dwangsom ziet op verleden; maatstaf.
HR 04-10-2019, ECLI:NL:HR:2019:1530
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
4 oktober 2019
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
18/01823
- Conclusie
A-G mr. E.M. Wesseling-van Gent
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS90679:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Beslag en executie
Burgerlijk procesrecht / Hoger beroep
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1530, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 04‑10‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:551, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑05‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 01‑05‑2018
- Wetingang
Art. 611a Rv
Essentie
Procesrecht. Dwangsom (art. 611a Rv); mogelijkheid aanpassing in hoger beroep van in eerste aanleg opgelegde dwangsom bij geheel of gedeeltelijk in stand laten van de hoofdveroordeling, ook voor zover die dwangsom ziet op verleden; maatstaf.
Samenvatting
Uit de rechtspraak van het Benelux-Gerechtshof (20 april 2010, NJ 2010/434) volgt dat indien de rechter in eerste aanleg met toepassing van art. 611a Rv een dwangsom heeft opgelegd, en de rechter in hoger beroep de hoofdveroordeling geheel of gedeeltelijk in stand laat, hij dat kan doen onder vermindering, vermeerdering of volledige afwijzing van de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.