V-N 2018/3.4
Standpunt staatssecretaris niet evident onjuist: geen vergoeding werkelijke proceskostenvergoeding
HR 05-01-2018, ECLI:NL:HR:2018:6, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
5 januari 2018
- Magistraten
Fierstra, Groeneveld, Wortel
- Zaaknummer
17/01244
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS928016:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal procesrecht / Proceskostenvergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:6, Uitspraak, Hoge Raad, 05‑01‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 24‑04‑2017
- Wetingang
Essentie
De Hoge Raad oordeelt dat het standpunt dat de staatssecretaris heeft ingenomen in de motivering van het beroep in cassatie niet evident onjuist is. De Hoge Raad kent een vergoeding van € 990 toe voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Samenvatting
Aan X worden door haar werkgever op 9 mei 2007 aandelenoptierechten toegekend die zij in 2011 verzilvert. Zij realiseert daarbij een voordeel van € 101.479. In geschil is of het voordeel is belast. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X het voordeel niet in 2011 heeft genoten maar in 2010 en geeft X gelijk. De Staatssecretaris van Financiën gaat in cassatie maar trekt ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.