NJ 1961/421
Schade tengevolge van nalaten van een handeling, tot welke men verplicht is. Bewijslast van causaal verband. Gedeelde schuld.
HR 05-05-1961, ECLI:NL:HR:1961:130
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
5 mei 1961
- Magistraten
Mrs. Smits, de Jong, Wiarda, Houwingh en Petit
- Zaaknummer
[05051961/NJ_1961-421]
- Conclusie
Mr. Van Oosten
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS138897:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1961:130, Uitspraak, Hoge Raad, 05‑05‑1961
- Wetingang
(BW art. 1401.)
Essentie
Schade tengevolge van nalaten van een handeling, tot welke men verplicht is. Bewijslast van causaal verband. Gedeelde schuld.
Samenvatting
Het nalaten van een handeling, tot welke men verplicht is juist met het oog op de kans door die handeling een dreigende schade te voorkomen, rechtvaardigt den nalatige voor het intreden van die schade aansprakelijk te stellen tenzij hij aantoont, dat ondanks het nakomen van zijn verplichting het schadelijk gevolg naar alle waarschijnlijkheid toch zou zijn ingetreden.
Het oordeel over de vraag in welke verhouding de schuld aan een ongeval over de betrokken partijen moet worden verdeeld, komt toe ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.