Einde inhoudsopgave
Regeling gefluoreerde broeikasgassen en ozonlaagafbrekende stoffen
Artikel 10 Eisen aan het personeel van de instelling
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2020
- Bronpublicatie:
02-09-2019, Stcrt. 2019, 50334 (uitgifte: 12-09-2019, regelingnummer: WJZ/ 19208991)
- Inwerkingtreding
01-01-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-09-2019, Stcrt. 2019, 50334 (uitgifte: 12-09-2019, regelingnummer: WJZ/ 19208991)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Lucht
1.
Een instelling die natuurlijke personen certificeert, laat alleen beoordelingen op het voldoen aan artikel 2 uitvoeren door personeel dat:
- a.
kennis heeft van en ervaring met relevante examenmethoden en examendocumenten;
- b.
onpartijdig en onafhankelijk is ten opzichte van de geëxamineerde, de onderneming waarvoor deze werkzaam is en de organisatie die de geëxamineerde heeft opgeleid;
- c.
relevante kennis heeft van wet- en regelgeving op het gebied van gefluoreerde broeikasgassen en gereguleerde stoffen;
- d.
door opleiding en ervaring verkregen kennis heeft van de materie die wordt geëxamineerd;
- e.
voldoet aan de overige eisen die zijn gesteld in de BRL 200.
2.
Een instelling die ondernemingen certificeert, laat alleen beoordelingen op het voldoen aan artikel 2 uitvoeren door personeel dat:
- a.
kennis heeft van en ervaring heeft met inspectie van processen;
- b.
onpartijdig en onafhankelijk is ten opzichte van de onderneming die wordt beoordeeld op het voldoen aan artikel 2;
- c.
aantoonbaar bedrijfskundig inzicht heeft in en kennis heeft van administratieve en organisatorische procedures;
- d.
relevante kennis heeft van wet- en regelgeving op het gebied van gefluoreerde broeikasgassen en gereguleerde stoffen;
- e.
door opleiding of ervaring verkregen kennis heeft van de materie die wordt beoordeeld;
- f.
voldoet aan overige eisen die zijn gesteld in de BRL 100.