NJ 2019/262
OM-cassatie. Art. 140a lid 1 Sr ziet op een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van terroristische misdrijven, opgesomd in art. 83 Sr, mits begaan met terroristisch oogmerk.
HR 08-01-2019, ECLI:NL:HR:2019:12, m.nt. T. Kooijmans
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
8 januari 2019
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, A.J.A. van Dorst, M.T. Boerlage
- Zaaknummer
18/00021
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- Noot
T. Kooijmans
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS67841:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:12, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 08‑01‑2019
ECLI:NL:PHR:2018:1232, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑11‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 21‑06‑2018
- Wetingang
Art. 83, 83a, 140a lid 1 Sr
Essentie
OM-cassatie. Art. 140a lid 1 Sr ziet, anders dan in het cassatiemiddel is gesteld, op een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van terroristische misdrijven, opgesomd in art. 83 Sr, mits begaan met terroristisch oogmerk.
Samenvatting
Voor een veroordeling op grond van art. 140a lid 1 Sr is niet voldoende dat sprake is van deelneming aan een organisatie die tot terroristisch oogmerk heeft het plegen van misdrijven (van welke aard dan ook). Volgens art. 140a, eerste lid, Sr moet het gaan om een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.