NJ 1956/260
HR, 09-03-1956
HR 09-03-1956, ECLI:NL:HR:1956:83
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
9 maart 1956
- Magistraten
Mrs. Donner, v. d. Meulen, Hijink, Smits en Boltjes
- Zaaknummer
[09031956/NJ_1956-260]
- Conclusie
Mr. Loeff
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS110050:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1956:83, Uitspraak, Hoge Raad, 09‑03‑1956
- Wetingang
(Rv art. 48.)
Samenvatting
Loonvordering door de Rb. n.-o. verklaard omdat eiseres haar vordering deed steunen op art. 9 jo 6 B.B.A. 1945, doch daartoe niet stelde, dat de werkgever haar had ontslagen, doch dat hij haar niet had te werk gesteld in de volgens eiseres onjuiste opvatting, dat zij ontslag genomen had. Vonnis door de H. R. vernietigd omdat de Rb. ingevolge art. 48 Rv. ambtshalve en onafhankelijk van enige door eiseres aangehangen rechtsbeschouwing had te onderzoeken of de door eiseres gestelde feiten haar vordering konden dragen, en zij deze vraag bevestigend had moeten beantwoorden.
Partij(en)
J. Ch. Japinga, echtgenote van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.