NJ 1930, p. 232
Afwezigheid ter zitting v. d. vervolgenden Rijksadvocaat veroorzaakt nietigheid v. h. onderzoek.
HR 02-12-1929, ECLI:NL:HR:1929:93
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
2 december 1929
- Magistraten
Mrs. Jhr. de Savornin Lohman, Savelberg, Jhr. Feith, Taverne en Van Dijck
- Zaaknummer
[02121929/NJ_1930,_p._232]
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS151995:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1929:93, Uitspraak, Hoge Raad, 02‑12‑1929
- Wetingang
Essentie
Afwezigheid ter zitting v. d. vervolgenden Rijksadvocaat veroorzaakt nietigheid v. h. onderzoek.
Samenvatting
Uit het proces-verbaal der zitting blijkt niet, dat de Rijksadvocaat aldaar aanwezig is geweest, zoodat het er voor moet worden gehouden, dat het onderzoek buiten tegenwoordigheid van dien ambtenaar, door wien, krachtens art. 247 Algemeene Wet, de actie mede is aangelegd en vervolgd, heeft plaats gehad.
De aanwezigheid v. d. vervolgenden ambtenaar betreft een zoo gewichtig beginsel v. h. Nederlandsche strafproces, dat een onderzoek, waarbij aan bedoeld vereischte niet is voldaan, nietig is.
Voorgaande uitspraak
Op het beroep van H. W., requirant van cassatie ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.