Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 5] van de politie Oost-Nederland opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 2020019398 (MALDIVEN / ONRAB19004), gesloten op 10 september 2020 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
Rb. Gelderland, 13-04-2021, nr. 05/880151-20
ECLI:NL:RBGEL:2021:1857
- Instantie
Rechtbank Gelderland
- Datum
13-04-2021
- Zaaknummer
05/880151-20
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBGEL:2021:1857, Uitspraak, Rechtbank Gelderland, 13‑04‑2021; (Eerste aanleg - meervoudig)
Hoger beroep: ECLI:NL:GHARL:2022:3624
Uitspraak 13‑04‑2021
Inhoudsindicatie
Veroordeling 21-jarige man tot een gevangenisstraf van 5 jaren voor een poging tot medeplegen van het teweegbrengen van een ontploffing en het medeplegen van een bedreiging door een op scherp staande handgranaat naar een appartementencomplex te gooien, een huisnummer op de gevel te spuiten en een condoleancekaart met een bedreigende tekst in de brievenbus te doen. Vrijspraak poging tot afpersing.
Partij(en)
RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/880151-20
Datum uitspraak : 13 april 2021
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 2000 in [geboorteplaats] ,
ingeschreven op de [adres 1] ,
op dit moment gedetineerd in de P.I. Arnhem in Arnhem.
Raadsman: mr. S. Schuurman, advocaat in Breukelen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 8 september 2020, 10 november 2020, 4 februari 2021 en 30 maart 2021.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is, na een vordering tot nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
Primair
hij in of omstreeks de periode 12 januari 2020 tot en met 13 januari 2020 te Kerkdriel, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om opzettelijk een ontploffing teweeg te brengen een op scherp staande granaat in de richting van een portaal van een flat aan de Gasthuisstraat heeft gegooid, en daarvan
-gemeen gevaar voor die flat/dat flatportaal en/of (een) omliggende woning(en)/pand(en) en/of voor de in die flat en/of in die/dat omliggende woning(en)/pand(en) aanwezige goederen en/of voor de in de omgeving van die flat aanwezige goederen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of
-levensgevaar voor in die flat en/of in die/dat omliggende woning(en)/pand(en) aanwezige perso(o)n(en) en/of voor de in de omgeving van die flat aanwezige perso(o)n(en), in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen en/of
-gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor in die flat en/of in die/dat omliggende woning(en)/pand(en) aanwezige perso(o)n(en) en/of voor de in de omgeving van die flat aanwezige perso(o)n(en), in elk geval gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten was,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair
een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) in of omstreeks de periode 12 januari 2020 tot en met 13 januari 2020 te Kerkdriel, in elk geval in Nederland, met elkaar, althans één van hen, ter uitvoering van het door hen/hem/haar voorgenomen misdrijf om opzettelijk een ontploffing teweeg te brengen een op scherp staande granaat in de richting van een portaal van en
flat aan de Gasthuisstraat heeft/hebben gegooid, en daarvan
-gemeen gevaar voor die flat/dat flatportaal en/of (een) omliggende woning(en)/pand(en) en/of voor de in die flat en/of in die/dat omliggende woning(en)/pand(en) aanwezige goederen en/of voor de in de omgeving van die flat aanwezige goederen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of
-levensgevaar voor in die flat en/of in die/dat omliggende woning(en)/pand(en) aanwezige perso(o)n(en) en/of voor de in de omgeving van die flat aanwezige perso(o)n(en), in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen en/of
-gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor in die flat en/of in die/dat omliggende woning(en)/pand(en) aanwezige perso(o)n(en) en/of voor de in de omgeving van die flat aanwezige perso(o)n(en), in elk geval gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten was,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode 8 januari 2020 tot en met 13 januari 2020 te Kerkdriel en/of IJsstelstein en/of elders in Nederland, in ieder geval in Nederland,
meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen
-een ander persoon naar Kerkdriel te rijden/vervoeren in het kader van voornoemde (uitvoerings)handeling (het gooien van de granaat) en/of een voorverkenning bij voornoemde flat en/of (aldaar) klaar te staan met een vluchtauto en/of
-(vervolgens) die ander (kort) na het verrichten van voornoemde (uitvoerings)handeling en/of na voornoemde voorverkenning weg te voeren uit Kerkdriel, waardoor diens vlucht werd bewerkstelligd/gemakkelijk werd gemaakt;
2.
Primair
hij in of omstreeks de periode 12 januari 2020 tot en met 13 januari 2020 te Kerkdriel, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer 1] en/of familie van [slachtoffer 1] heeft bedreigd met
- openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en/of goederen, en/of
- enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen en/of goederen ontstaat, en/of
- enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of
- zware mishandeling, en/of
- brandstichting,
door
-een condoleancekaart met daarop de tekst 'Waarschuwing!! De volgende kaart is voor je familie' in de brievenbus van die [slachtoffer 1] ( [adres 2] ) te stoppen en/of
-(vervolgens) met verf het getal [nummer] op de muur van de flat te spuiten en/of
-(vervolgens) een op scherp staande granaat in de richting van het flatportaal aan de Gasthuisstraat te gooien;
Subsidiair
een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) in of omstreeks de periode 12 januari 2020 tot en met 13 januari 2020 te Kerkdriel, in elk geval in Nederland, met elkaar, althans één van hen, [slachtoffer 1] en/of familie van [slachtoffer 1] heeft/hebben bedreigd met
- openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en/of goederen, en/of
- enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen en/of goederen ontstaat, en/of
- enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of
- zware mishandeling, en/of
- brandstichting, door
-een condoleancekaart met daarop de tekst 'Waarschuwing!! De volgende kaart is voor je familie' in de brievenbus van die [slachtoffer 1] ( [adres 2] ) te stoppen en/of
-(vervolgens) met verf het getal [nummer] op de muur van de flat te spuiten en/of
-(vervolgens) een op scherp staande granaat in de richting van het flatportaal aan de Gasthuisstraat te gooien;
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode 8 januari 2020 tot en met 13 januari 2020 te Kerkdriel en/of IJsstelstein en/of elders in Nederland, in ieder geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door tezamen en in
vereniging met (een) ander(en), althans alleen
-voornoemde condoleancekaart aan te schaffen en/of aan een ander af te geven, althans een condoleancekaart uit te zoeken en/of te fotograferen, zodat/waarna en/of een ander de kaart (kort daarna) kon aanschaffen en/of
-een ander persoon naar Kerkdriel te rijden/vervoeren in het kader van voornoemde (uitvoerings)handelingen (het posten van de condoleance kaart en/of het aanbrengen van het [nummer] op de muur en/of het gooien van de granaat) en/of een voorverkenning bij voornoemde flat en/of (aldaar) klaar te staan met een vluchtauto en/of
-(vervolgens) die ander (kort) na het verrichten van voornoemde (uitvoerings)handelingen en/of na voornoemde voorverkenning weg te voeren uit Kerkdriel, waardoor diens vlucht werd bewerkstelligd/gemakkelijk werd gemaakt;
3.
Primair
hij op of omstreeks 11 februari 2020 te Utrecht en/of elders in Nederland, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte van enig geldbedrag, althans enig goed, dat geheel of
ten dele aan die [slachtoffer 2] , in elk geval aan (een) ander(en) toebehoorde, aan [slachtoffer 2] het volgende sms-bericht heeft gezonden:
"Beste [slachtoffer 2] , Als wij aan het einde van deze maand ons geld niet hebben betaal jij de handel
terug met 10 levens Je Marokkaanse vriendin kan jou helaas niet meer vertellen hoe serieus wij
zijn."
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair
een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) op of omstreeks 11 februari 2020 te Utrecht en/of elders in Nederland, in elk geval in Nederland, met elkaar, althans één van hen, ter uitvoering van het door hen/hem/haar voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte van enig geldbedrag, althans enig goed, dat geheel of ten dele aan die [slachtoffer 2] , in elk geval aan (een) ander(en) toebehoorde, aan [slachtoffer 2] het volgende sms-bericht heeft/hebben gezonden:
"Beste [slachtoffer 2] , Als wij aan het einde van deze maand ons geld niet hebben betaal jij de handel
terug met 10 levens Je Marokkaanse vriendin kan jou helaas niet meer vertellen hoe serieus wij
zijn."
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode 10 februari 2020 tot en met 11 februari 2020 te IJsstelstein en/of Utrecht en/of elders in Nederland, in ieder geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door tezamen en in
vereniging met (een) ander(en), althans alleen
-beltegoed/een beltegoed-voucher aan te schaffen en/of
-dit beltegoed vervolgens (kort) voorafgaand aan het verzenden van de (dreig)sms op te waarderen op de telefoon/met het telefoonnummer waarmee die sms is verzonden, althans (vervolgens) dit beltegoed/deze voucher af te geven/te verstrekken aan de verzender van voornoemde (dreig)sms, althans aan een ander, waarna dit beltegoed (kort) voorafgaand aan het verzenden van de (dreig)sms is opgewaardeerd op de telefoon/met het telefoonnummer waarmee die sms is verzonden.
2a. Vrijspraak
Ten aanzien van feit 3
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder feit 3 primair ten laste gelegde feit, te weten een poging tot het medeplegen van afpersing. Volgens de officier van justitie volgt uit de aankoop van het beltegoed in combinatie met de historische verkeersgegevens van de telefoon van verdachte dat verdachte betrokken is geweest bij het verzenden van de dreig-sms. Verdachte heeft voor deze omstandigheden geen verifieerbare alternatieve verklaring gegeven, terwijl de bewijsmiddelen in het dossier op zijn directe betrokkenheid wijzen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken, omdat uit de bewijsmiddelen in het dossier niet volgt dat verdachte degene is die de dreigtelefoon heeft opgewaardeerd of de dreig-sms heeft verzonden, noch dat hij wetenschap had van het feit dat het beltegoed zou worden gebruikt voor het verzenden van de dreig-sms.
Beoordeling door de rechtbank
Dat op 11 februari 2020 een dreig-sms is verzonden aan [slachtoffer 2] staat niet ter discussie. Het verzonden bericht betreft een zeer ernstig dreigement aan het adres van [slachtoffer 2] met als doel hem te bewegen tot het betalen van een fors geldbedrag. De rechtbank is echter met de verdediging van oordeel dat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat voor strafrechtelijk verwijtbare betrokkenheid van verdachte bij dit feit, in één van de ten laste gelegde vormen.
De rechtbank stelt op grond van het dossier vast dat verdachte op 10 februari 2020 om 20:26 uur bij de Jumbo in IJsselstein de opwaardeervoucher heeft gekocht waarmee de dreigtelefoon later die avond is opgewaardeerd, verdachte heeft dit ook bekend.
Om 23:13 uur maakt de telefoon van verdachte nog gebruik van de zendmast aan de [adres 3] in IJsselstein, dichtbij zijn woning. Vanaf 23:23 uur maakt de telefoon gebruik van verschillende zendmasten in Utrecht. Vanaf 01:50 uur op 11 februari 2020 maakt de telefoon van verdachte weer gebruik van de zendmast aan de [adres 3] in IJsselstein.
Verder stelt de rechtbank vast dat de telefoon van verdachte kort voorafgaand aan het opwaarderen van de dreigtelefoon, om 23:36:04 uur gebruik heeft gemaakt van de zendmast aan de [adres 4] in Utrecht. Van deze zendmast maakte de dreigtelefoon kort voorafgaand aan en ten tijde van het opwaarderen tussen 23:36:10 en 23:38:44 uur eveneens gebruik. Ten tijde van het daadwerkelijke verzenden van de dreig-sms om 00:06:11 uur maakte de telefoon van verdachte geen gebruik van een zendmast. Om 00:05:48 uur (23 seconden voor het verzenden van de dreig-sms) maakte de telefoon van verdachte voor het laatst gebruik van de zendmast aan de [adres 5] in Utrecht, terwijl de dreigtelefoon om 00:06:11 uur gebruik maakte van de zendmast aan de [adres 6] in Utrecht. In het proces-verbaal van bevindingen van 7 januari 2021 is toegelicht dat niet valt uit te sluiten dat de telefoon van verdachte zich ten tijde van het verzenden van de dreig-sms binnen het dekkingsgebied van de zendmast aan de [adres 6] bevond.
Verdachte heeft ontkend de dreig-sms te hebben verzonden of daarvan kennis te hebben gehad. Hij heeft verklaard dat hij wel vaker beltegoed koopt voor anderen. Hij kan zich niet herinneren aan wie hij de op 10 februari 2020 aangekochte opwaardeerkaart heeft gegeven. Ook kan hij zich niet herinneren of hij op de bewuste avond vanuit IJsselstein naar Utrecht is gegaan.
Verdachte heeft ter zitting zelf verklaard dat hij zijn telefoon nooit voor lange tijd (meer dan kort gebruik) uitleent. Gelet hierop en gelet op het voorgaande, gaat de rechtbank ervan uit dat verdachte de opwaardeerkaart heeft gekocht en daarmee later op de avond naar Utrecht is gereden. De rechtbank vindt de verklaring van verdachte dat hij niet meer weet wat hij met de opwaardeerkaart heeft gedaan of aan wie hij deze heeft gegeven bijzonder ongeloofwaardig. Dit gegeven op zich kan echter niet tot een bewezenverklaring leiden. Er zijn meerdere scenario’s denkbaar over wat verdachte met de opwaardeerkaart heeft gedaan. Uit de bewijsmiddelen in het dossier volgt niet dat verdachte wist dat het beltegoed (door een ander) zou worden aangewend om de dreig-sms mee te versturen, noch dat verdachte zelf enige verdergaande betrokkenheid heeft gehad bij het verzenden van de dreig-sms.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de gedragingen van verdachte in verband moeten worden gezien met de overige feiten, waarbij eveneens van belang is dat verdachte geen verifieerbaar alternatief scenario naar voren heeft gebracht. Naar het oordeel van de rechtbank doet zich hier niet de situatie voor dat er zoveel belastend bewijs is voor één van de onder feit 3 ten laste gelegde varianten dat van verdachte gevergd kan worden tekst en uitleg te geven teneinde dat bewijs te ontkrachten, nog daargelaten dat het achterwege blijven van zo’n ontlastende verklaring op zichzelf geen bewijs oplevert. Voorts levert de omstandigheid dat verdachte betrokken is geweest bij de eerste twee ten laste gelegde feiten geen bewijs op voor zijn betrokkenheid bij het verzenden van de dreig-sms ruim een maand later. Ook het feit dat verdachte enkele dagen voorafgaand aan het verzenden van de dreig-sms op zoek is geweest naar een (Nokia) wegwerptelefoontje maakt bovenstaande niet anders. Dit duidt er weliswaar op dat verdachte op zoek was naar een telefoontje (al dan niet voor iemand anders), naar alle waarschijnlijkheid om te gebruiken voor zaken die het daglicht niet kunnen verdragen, maar hieruit volgt niet dat verdachte wist dat op 11 februari 2020 de bewuste dreig-sms verzonden zou worden of dat hij hier betrokkenheid bij heeft gehad.
Aldus kan naar het oordeel van de rechtbank niet wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte nauw en bewust heeft samengewerkt met anderen, noch dat hij opzet had op de poging tot afpersing. Dit betekent dat de rechtbank verdachte van dit feit zal vrijspreken.
2b. Overwegingen ten aanzien van het bewijs1.
Ten aanzien van de feiten 1 en 2
De feiten
Op 12 januari 2020 omstreeks 23:47 uur is er een envelop met daarin een condoleancekaart met daarop de tekst: “Waarschuwing!! De volgende kaart is voor je familie” in de brievenbus van het appartement aan de [adres 2] in Kerkdriel gedaan.2.Op dat adres woont [slachtoffer 1] .3.Verder is het getal [nummer] met verf op de gevel van het appartementencomplex aangebracht en is bij [nummer] aangebeld.4.Vervolgens is er een handgranaat waar de pin uit was getrokken en die dus op scherp stond, in de richting van de toegangsdeur van het complex gegooid en vlak voor die toegangsdeur uiteindelijk rollend tot stilstand gekomen.5.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder feit 1 primair en feit 2 primair ten laste gelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken, omdat zijn betrokkenheid bij de ten laste gelegde feiten onvoldoende uit het dossier volgt. Indien de rechtbank anders van oordeel is, dan is geen sprake geweest van een nauwe en bewuste samenwerking, dan wel van dubbel opzet, zodat verdachte eveneens van die feiten moet worden vrijgesproken.
Beoordeling door de rechtbank
Betrokkenheid verdachte
De eerste vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of verdachte betrokken is geweest bij de ten laste gelegde feiten.
12 januari 2020 (gooien handgranaat)
Verbalisant [verbalisant 1] heeft de camerabeelden van 12 januari 2020 bekeken waarop de toegangsdeur van het appartementencomplex aan de Gasthuisstraat in Kerkdriel te zien is. Hierop heeft hij onder andere gezien dat om 23:47:12 uur een man in beeld komt. Deze man doet iets in een brievenbus, spuit het getal [nummer] op de gevel van het appartementencomplex en brengt zijn hand richting het bellenbord. Hij verdwijnt om 23:48:02 uit beeld. Om 23:48:24 uur verschijnt een klein donker voorwerp in beeld. Het voorwerp komt voor de toegangsdeur van het appartementencomplex tot stilstand. Op andere beelden heeft de verbalisant om 23:48:04 uur de schaduw van een persoon gezien. Om 23:48:22 uur ziet hij dat de schaduw een gooiende beweging maakt. De persoon rent vervolgens weg.6.
Op camerabeelden van 12 januari 2021 heeft verbalisant [verbalisant 2] gezien dat om 23:40:57 uur een donkergrijze 5-deurs hatchback over de Julianastraat in de richting van de Kerkstraat in Kerkdriel rijdt. Om 23:41:21 uur parkeert deze auto achteruit in ter hoogte van de Sint Martinuskerk. De auto blijft enkele minuten met brandende verlichting stilstaan. Om 23:44:31 uur stapt een persoon aan de passagierszijde uit het voertuig. Deze persoon loopt richting de Kerkstraat. Ondertussen blijft het voertuig stilstaan. Om 23:49:10 uur komt een persoon aanrennen. Deze persoon stapt om 23:49:13 uur in aan de passagierszijde van de stilstaande auto. De auto vertrekt om 23:49:16 uur richting Velddriel. Om 23:49:37 uur rijdt vermoedelijk dezelfde auto voorbij de Kerkstraat 34 in Kerkdriel. Om 23:54:14 uur rijdt een soortgelijke personenauto vanuit de richting van Velddriel richting de oprit naar de A2 in de richting van Utrecht. De verbalisant concludeert op basis van de beelden dat de auto hoogstwaarschijnlijk een [merk] met bouwjaar 2012-2018 betreft.7.
Een getuige heeft tegenover de politie verklaard dat hij op 12 januari 2020 tussen 23:30 en 23:45 uur op de parkeerplaats aan de Julianastraat in Kerkdriel een [merk] van een nieuwer type achteruit ingeparkeerd zag staan. De verlichting van de auto brandde op dat moment.8.
Op de A2 bij Vianen is op 13 januari 2020 om 00:09 uur een dergelijke [merk] met kenteken [kenteken] het ANPR-systeem gepasseerd. De auto reed op dat moment in noordelijke richting. Deze [merk] staat op naam van [naam 1] (de zus van verdachte).9.Verdachte maakt regelmatig gebruik van deze auto.10.
De rechtbank stelt vast dat de tijd tussen het wegrijden van de auto in Kerkdriel en het passeren van het ANPR-systeem door de auto van de zus van verdachte ongeveer 20 minuten bedraagt (23:49:16 uur en 00:09 uur).
8 januari 2020
Op 8 januari 2020 heeft dezelfde [merk] om 19:18 uur het ANPR-systeem op de A2 bij Vianen in zuidelijke richting gepasseerd. Diezelfde dag om 20:27 uur heeft diezelfde auto hetzelfde ANPR-systeem in noordelijke richting gepasseerd.11.
Het telefoonnummer [telefoonnummer] staat op naam van verdachte en wordt door hem gebruikt.12.Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij zijn telefoon nooit voor lange tijd uitleent.13.Uit de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer van verdachte volgt dat zijn telefoon in de periode van 4 augustus 2019 tot en met 30 januari 2020 enkel op 8 januari en 20 januari 2020 gebruik heeft gemaakt van zendmasten in Kerkdriel en in Velddriel. Op 8 januari 2020 maakte de telefoon van 19:36:35 uur tot 20:09:09 uur gebruik van zendmasten in Kerkdriel en in Velddriel.14.
De rechtbank stelt vast dat de tijd tussen het passeren van het ANPR-systeem op de A2 en het gebruik maken van de zendmasten in Kerkdriel en in Velddriel in beide gevallen ongeveer 18 minuten bedraagt (19:18 uur tot 19:36:35 uur en 20:09:09 uur tot 20:27 uur).
Op de camerabeelden van 8 januari 2020 heeft verbalisant [verbalisant 3] gezien dat om 19:39:43 uur een auto over de Kerkstraat rijdt richting het centrum van Kerkdriel. Om 19:40:34 uur draait een auto linksaf de Julianastraat in, in de richting van de Kerkstraat. Om 19:40:42 uur is deze auto goed in beeld. Vergeleken met het beeld van 12 januari 2020 om 23:40:53 uur van dezelfde camera, gaat het volgens de verbalisant zeer waarschijnlijk om hetzelfde merk, type en kleur auto. Om 19:40:55 uur slaat de auto de Kerkstraat in richting het centrum van Kerkdriel. De vermoedelijk zelfde auto parkeert om 19:45:58 uur in op de Julianastraat. De auto parkeert in dezelfde parkeervakken als de auto op 12 januari 2020. Om 19:47:22 uur stapt een persoon uit de auto. Deze persoon loopt, net als op 12 januari 2020, richting het centrum van Kerkdriel. De auto blijft met brandende verlichting stilstaan. Om 20:03:52 uur komt een persoon uit de richting van het centrum van Kerkdriel. De persoon stapt in de auto en om 20:04:55 rijdt de auto weg richting de Kerkstraat. Om 20:05:12 uur rijdt de auto vervolgens richting Velddriel.15.
De rechtbank stelt vast dat de tijd tussen het wegrijden van de auto en het passeren van het ANPR-systeem door de auto van de zus van verdachte ongeveer 22 minuten bedraagt (20:05:12 uur en 20:27 uur).
Op de beelden van de periode tussen het in- en uitstappen van de persoon op 8 januari 2020 heeft verbalisant [verbalisant 1] gezien dat tussen 19:50:27 uur en 19:50:34 uur een persoon van de parkeerplaats aan het Gasthuisplein in de richting van het Monseigneur Zwijsenplein loopt, langs het appartementencomplex aan de Gasthuisstraat af. Van 20:00:02 uur tot 20:00:20 uur is een persoon met dezelfde kleding te zien. Deze persoon kijkt naar het bellenbord van hetzelfde appartementencomplex en loopt ongeveer vijf seconden later langzaam weg richting de parkeerplaats aan het Gasthuisplein. Hij houdt zijn hoofd ondertussen in de richting van het bellenbord.16.
De afstand tussen het centrum van Kerkdriel en de ANPR-locatie in Vianen bedraagt ongeveer 38 kilometer en bestaat grotendeels uit één doorgaande snelweg. Een rijtijd van tussen de 18 en de 38 minuten tussen deze locaties is volgens verbalisant [verbalisant 4] goed mogelijk.17.
Tussenconclusie
De rechtbank overweegt met betrekking tot het voorgaande als volgt. De auto op naam van de zus van verdachte heeft op 8 en op 12 januari 2020 het ANPR-systeem aan de A2 bij Vianen gepasseerd. Een soortgelijke [merk] is op beide dagen te zien op camerabeelden in Kerkdriel en Velddriel. De tijd tussen het passeren van het ANPR-systeem en het verschijnen van een soortgelijke auto op de beelden bedraagt telkens rond de 20 minuten. Op beide dagen is zien dat de auto bij de Sint Martinuskerk in Kerkdriel parkeert, met brandende verlichting stil blijft staan en dat een persoon uit de auto stapt en richting de Kerkstraat loopt. Korte tijd later is te zien dat een persoon handelingen verricht bij het appartementencomplex aan de Gasthuisstraat. Deze persoon loopt vervolgens weg. Steeds is te zien dat korte tijd later een persoon in de stilstaande auto stapt. De persoon die de handelingen verricht bij het appartementencomplex komt qua postuur en kleding overeen met de persoon die richting de auto loopt en daar instapt. In beide gevallen rijdt de auto vervolgens weg in de richting van Velddriel. Deze gedragingen op beide dagen vertonen grote gelijkenissen. Op 12 januari 2020 is op de camerabeelden te zien dat de auto richting de A2 rijdt. De tijdstippen waarop de auto op naam van de zus van verdachte het ANPR-systeem passeert en waarop een soortgelijke auto op de camerabeelden te zien is, zijn - gelet op de rijtijd - goed verklaarbaar als het om dezelfde auto gaat. Bovendien overlappen de tijdstippen waarop de telefoon van verdachte op 8 januari 2020 gebruik heeft gemaakt van zendmasten in Kerkdriel en Velddriel de tijdstippen waarop de soortgelijke [merk] op de camerabeelden te zien is.
Op grond van het voorgaande stelt de rechtbank vast dat de auto die op de beelden in Kerkdriel en Velddriel te zien is de [merk] met kenteken [kenteken] op naam van de zus van verdachte is en dat verdachte zich toen in deze auto bevond en zich daarmee verplaatste. Dat de telefoon van verdachte in de nacht van 12 op 13 januari 2020 gebruik maakte van een zendmast in IJsselstein (de thuismast van verdachte), zoals door de verdediging is aangevoerd, leidt niet tot een ander oordeel. Het dataverkeer dat op die momenten met de telefoon heeft plaatsgevonden behoeft immers geen actieve handeling van de gebruiker van de telefoon (p. 313-315). Bovendien was verdachte op tijdstippen rondom het incident niet telefonisch bereikbaar. Hij is op 12 januari 2020 om 23:55:13 uur en om 23:55:44 uur gebeld door zijn zus, maar er kwam geen gesprek tot stand (p. 297). De telefoon van zijn zus maakte op dat moment gebruik van dezelfde zendmast in de buurt van hun woning (p. 298). Op 13 januari 2020 om 00:08:13 uur is verdachte gebeld door [naam 2] , maar hij reageerde pas om 00:28:50 uur op haar (p. 574). Uit deze feiten en omstandigheden volgt niet dat verdachte actieve handelingen verrichtte op zijn telefoon en deze dus bij zich had. De rechtbank gaat ervan uit dat verdachte in de nacht van 12 op 13 januari 2020 enige tijd niet in de buurt was van zijn telefoon, die kennelijk thuis lag.
De rechtbank stelt, gelet op de overeenkomsten qua signalement en de korte tijdspanne tussen de gedragingen, bovendien vast dat de persoon die op 8 en 12 januari uit de geparkeerd staande auto van de zus van verdachte stapt, dezelfde is als de persoon die vervolgens zichtbaar op camera de handelingen voor het appartementencomplex verricht, waarna hij weer instapt in de auto.
Omdat verdachte heeft verklaard dat hij zich de dag van 12 januari 2020 niet kan herinneren, en bovendien geen concrete en verifieerbare alternatieve verklaring heeft gegeven voor de bewijzen die in zijn richting wijzen, kan de rechtbank geen waarde hechten aan zijn verklaringen, zodat deze evenmin tot een andere conclusie leiden.
Wetenschap verdachte
De volgende vraag die aan de rechtbank voorligt is of verdachte wetenschap had van hetgeen zich bij het appartementencomplex aan de Gasthuisstraat heeft afgespeeld.
Verdachte had tot ongeveer april 2020 een iPhone X in gebruik. Deze heeft hij ongeveer twee jaar in gebruik gehad.18.Deze iPhone X is op 26 mei 2020 in beslag genomen. Hierop is een afbeelding gevonden die met de iPhone X is gemaakt op 12 januari 2020 om 16:13:28 uur. Op deze foto is onder andere eenzelfde condoleancekaart te zien als de condoleancekaart die op 13 januari 2020 in de brievenbus van het appartement aan de [adres 2] in Kerkdriel is gevonden. De coördinaten van de locatie waar de foto is genomen duiden op een locatie in de Nedereindseplas nabij IJsselstein en Nieuwegein.19.
Twee medewerkers van de Kruidvat aan [adres 7] in IJsselstein, waaronder de bedrijfsleider, herkennen het filiaal waar zij werkzaam zijn op de afbeelding waarop de condoleancekaart is te zien. De bedrijfsleider had de condoleancekaarten op een eerder moment zelf in het schap gezet.20.
Op 12 januari om 16:32:56 uur heeft bij datzelfde Kruidvat-filiaal een contante transactie plaatsgevonden ten bedrage van € 0,79 voor een artikel met de naam ‘Condoleance’ van producent ‘EVD Cards’. Dit betreft tevens de prijs van de condoleancekaart die in de brievenbus van het appartement aan de [adres 2] in Kerkdriel is aangetroffen.21.
De telefoon van verdachte maakte voorafgaand, tijdens en na het maken van de foto aan op de zendmast aan de [adres 3] in IJsselstein. Deze zendmast bevindt zich dichtbij de betreffende Kruidvat-winkel.22.
Tussenconclusie
De rechtbank overweegt op grond van het voorgaande als volgt. Met de telefoon van verdachte is in een Kruidvatfiliaal een foto gemaakt van eenzelfde kaart als de condoleancekaart die dezelfde dag in de brievenbus van het appartementencomplex aan de [adres 2] is gestopt. Een dergelijke kaart is bovendien niet lang (19 minuten) na het maken van deze foto daadwerkelijk verkocht bij de betreffende Kruidvat. De rechtbank stelt dan ook vast dat de kaart die bij de Kruidvat is verkocht, de kaart is die in de brievenbus van de [adres 2] is aangetroffen. Op grond van de voorgaande feiten en omstandigheden concludeert de rechtbank dat verdachte degene is die de foto heeft gemaakt van de in de brievenbus aangetroffen condoleancekaart. Dat verdachte heeft aangegeven zich niet te kunnen herinneren dat hij die foto heeft gemaakt, leidt niet tot een ander oordeel. Verdachte heeft immers geen aannemelijke en verifieerbare verklaring gegeven voor de aanwezigheid van deze foto op zijn telefoon, terwijl hij zijn telefoon zelden tot nooit uitleent.
Daarnaast geldt dat verdachte op 8 en 12 januari 2020 met de [merk] van zijn zus in Kerkdriel is geweest. Op grond van de camerabeelden van 8 januari 2020 is naar het oordeel van de rechtbank vast komen te staan dat op dat moment een voorverkenning heeft plaatsgevonden, gelet op de omstandigheden dat grotendeels dezelfde route werd gereden als op 12 januari 2020 en dat het belbord van het appartementencomplex aan de Gasthuisstraat die dag uitvoerig werd bekeken. Op 12 januari 2020 heeft vervolgens het incident plaatsgevonden, waarbij onder meer de condoleancekaart in de brievenbus is gedaan en de handgranaat is gegooid. Degene die de handgranaat heeft gegooid, is naar de [merk] gerend en is daar ingestapt.
Nu verdachte op twee cruciale momenten in Kerkdriel is geweest en bovendien betrokken is geweest bij de aankoop van de condoleancekaart, kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat verdachte wetenschap had van hetgeen zich bij het appartementencomplex zou gaan afspelen en heeft afgespeeld.
Medeplegen
De vraag waar de rechtbank zich vervolgens voor gesteld ziet, is of sprake is van medeplegen van deze feiten.
De rechtbank stelt vast dat (minimaal) twee personen betrokken zijn geweest bij de ten laste gelegde feiten. Op 8 en 12 januari 2020 is op de beelden te zien dat een persoon aan de passagierszijde van de [merk] in- en uitstapt. Op 12 januari 2020 komt om 23:49:10 uur een persoon aanrennen. Deze persoon stapt om 23:49:13 uur in de auto en om 23:49:16 uur – drie seconden later – rijdt de auto weg.23.Gelet op het feit dat de persoon instapt aan de passagierszijde en de korte tijdspanne tussen instappen en wegrijden, kan het niet anders zijn dan dat er in ieder geval een tweede persoon (achter het stuur) in de auto heeft gezeten. Bovendien blijven op 8 en 12 januari de lichten van de auto branden op het moment dat de persoon aan de passagierszijde is uitgestapt en naar de Gasthuisstraat is gelopen, hetgeen eveneens duidt op de aanwezigheid van - in ieder geval - een tweede persoon.
Op grond van de bewijsmiddelen in het dossier komt niet vast te staan of verdachte de bestuurder van de auto is geweest dan wel de persoon is geweest die de condoleancekaart in de brievenbus heeft gedaan en de handgranaat heeft gegooid. Naar het oordeel van de rechtbank is dit echter ook niet relevant voor de vraag of sprake is van medeplegen.
In beide gevallen geldt dat verdachte een bijdrage van voldoende materieel gewicht heeft geleverd om van medeplegen te kunnen spreken. Verdachte is daarnaast in ieder geval betrokken geweest bij de aankoop van de condoleancekaart die in de brievenbus van de [adres 2] is aangetroffen, en hij heeft zowel op 8 als op 12 januari 2020 zorggedragen voor een auto. Verdachte heeft aldus zowel in de voorbereiding als bij de uitvoering hoe dan ook een substantiële rol gespeeld. Er was, gelet op het voorgaande, sprake van een duidelijke onderlinge taakverdeling en voor verdachte was een kenbare rol in de voorbereiding weggelegd. Verdachte was ook op belangrijke momenten aanwezig. Deze feiten en omstandigheden duiden op een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de andere persoon, en daarmee op medeplegen.
De strafbare feiten
De laatste vraag die de rechtbank dient te beantwoorden, is of de ten laste gelegde poging tot het teweegbrengen van een ontploffing en bedreiging kunnen worden bewezen.
Poging teweegbrengen ontploffing (feit 1)
Het NFI heeft onderzoek gedaan naar de aangetroffen handgranaat. Het betreft een scherfhandgranaat van het type M75P3 die is geproduceerd in 1989. Behalve bij vrijwel direct contact met de ontploffende handgranaat, vormt de scherfwerking die bij de ontploffing van de handgranaat ontstaat het grootste gevaar op letsel en schade. Naast het gevaar voor materiële schade, bestaat bij de ontploffing van een dergelijke handgranaat gevaar voor dodelijk letsel voor personen tot op een afstand in de orde van grootte van enkele tientallen meters en gevaar voor ernstig lichamelijk letsel tot op een afstand in de orde van grootte van meerdere tientallen meters. Het NFI concludeert dat er geen manipulaties of andere afwijkingen zijn waargenomen die een verklaring kunnen zijn voor het niet functioneren van de handgranaat. De kenmerken van de handgranaat zijn dusdanig dat ook experts op voorhand de verwachting zouden hebben dat deze bij normaal gebruik zou ontploffen.24.
Op grond hiervan concludeert de rechtbank dat de handgranaat bij ontploffing gemeen gevaar voor de flat en omliggende woningen en panden en de in de omgeving daarvan aanwezige goederen zou veroorzaken. Verder zou de ontploffing van de handgranaat levensgevaar en gevaar op zwaar lichamelijk letsel veroorzaken voor personen die zich dichtbij de handgranaat in de flat of een omliggende woning of pand zouden ophouden. Bovendien zou levensgevaar en gevaar op zwaar lichamelijk letsel ontstaan voor (toevallige) passanten. De rechtbank merkt daarbij op dat kort na het gooien van de handgranaat, op 12 januari 2020 om 23:51:32 uur een fietser voorbij is gekomen die slachtoffer had kunnen worden van de ontploffing (p. 311). Hetzelfde geldt voor de krantenbezorgster die de handgranaat op 13 januari omstreeks 04:40 uur bij de toegangsdeur van het portaal heeft aangetroffen (p. 216-217).
Dat verdachte en zijn mededader(s) ook opzet hebben gehad op het teweegbrengen van een ontploffing, volgt naar het oordeel van de rechtbank uit het feit dat bij de [adres 2] is aangebeld, met als kennelijke doel dat de aandacht van de bewoner van die woning zou worden getrokken, en dat deze mogelijk naar het portaal zou zijn gekomen, maar vooral uit het feit dat de persoon die de handgranaat heeft gegooid, met zijn handen over zijn oren, is weggerend25., kennelijk in de veronderstelling verkerend dat de handgranaat tot ontploffing zou komen. Naar algemene ervaringsregels gemeten moet het voor verdachte en zijn mededader(s) voorzienbaar zijn geweest dat door hun handelen levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel, maar ook gemeen gevaar voor goederen kon worden veroorzaakt.
Gelet op deze feiten en omstandigheden, hebben verdachte en zijn mededader(s) bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat de handgranaat tot ontploffing zou komen en dat daardoor gemeen gevaar voor goederen, levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel zou ontstaan.
De rechtbank acht het onder feit 1 primair ten laste gelegde feit dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Bedreiging (feit 2)
Het gooien van de handgranaat is kracht bijgezet door een condoleancekaart met daarop een dreigende tekst in de brievenbus van het appartement aan de [adres 2] te doen. Bovendien is het huisnummer [nummer] met verf op de gevel van het appartementencomplex aangebracht. Deze feiten en omstandigheden dienden er naar het oordeel van de rechtbank toe duidelijk te maken dat de handgranaat voor de bewoner(s) van de [adres 2] bestemd was. [slachtoffer 1] woont op dit adres. Zijn familie was (en is) al langere tijd het doelwit van zeer ernstige bedreigingen.26.
Gelet op de omstandigheid dat er een condoleancekaart in de brievenbus van [slachtoffer 1] is gedaan en aan werd gegeven dat de volgende voor diens familie zou zijn, in combinatie met de omstandigheid dat er een op scherp staande handgranaat richting het appartementencomplex is gegooid, oordeelt de rechtbank dat bij [slachtoffer 1] de redelijke vrees kon ontstaan dat hiermee een aanslag op zijn woning, zijn leven of dat van zijn familieleden werd bedoeld of dat daarmee werd gedreigd. Gezien de uiterlijke verschijningsvorm van deze gedragingen, in onderlinge samenhang bezien, kan het niet anders zijn dan dat verdachte en zijn mededader(s) opzet hebben gehad op het ontstaan van die redelijke vrees bij [slachtoffer 1] .
De rechtbank acht daarom ook het onder feit 2 primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte zich niet alleen schuldig gemaakt aan bedreiging van [slachtoffer 1] , maar ook aan bedreiging van zijn familie nu die, gezien tegen de achtergrond van de al langer lopende en in de media breed uitgemeten bedreigingen en afpersing van het familiebedrijf, ook met deze bedreiging bekend zullen zijn geraakt.
Voorwaardelijk verzoek verdediging
Ter terechtzitting heeft de verdediging het voorwaardelijke verzoek gedaan een proces-verbaal van bevindingen uit het onderzoek ‘Panter’ aan het dossier toe te voegen, mocht de rechtbank tot een veroordeling komen. De verdediging heeft dit verzoek gemotiveerd door te stellen dat hieruit volgt dat de naam van verdachte niet voorkomt in het onderzoek naar de organisatie die ervan wordt verdacht achter de aanhoudende jacht op de familie [slachtoffer 1] te zitten.
De rechtbank wijst dit verzoek af. Door de verdediging is niet gesteld, noch onderbouwd dat het genoemde proces-verbaal van bevindingen de bewijsmiddelen in de onderhavige zaak weerspreekt. Het enkele feit dat de naam van verdachte niet voorkomt in genoemd onderzoek, betekent niet dat verdachte geen betrokkenheid kan hebben gehad bij de feiten op 12 januari 2020. Naar het oordeel van de rechtbank is het toevoegen van dit proces-verbaal aan het dossier aldus niet noodzakelijk voor de beantwoording van de vragen uit de artikelen 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering.
3. De bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
Primair
hij in of omstreeks de periode op 12 januari 2020 tot en met 13 januari 2020 te Kerkdriel, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om opzettelijk een ontploffing teweeg te brengen een op scherp staande granaat in de richting van een portaal van een flat aan de Gasthuisstraat heeft gegooid, en daarvan
-gemeen gevaar voor die flat/dat flatportaal en/of (een) omliggende woning(en)/pand(en) en/of voor de in die flat en/of in die/dat omliggende woning(en)/pand(en) aanwezige goederen en/of voor de in de omgeving van die flat aanwezige goederen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of
-levensgevaar voor in die flat en/of in die/dat omliggende woning(en)/pand(en) aanwezige perso(o)n(en) en/of voor de in de omgeving van die flat aanwezige perso(o)n(en), in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen en/of
-gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor in die flat en/of in die/dat omliggende woning(en)/pand(en) aanwezige perso(o)n(en) en/of voor de in de omgeving van die flat aanwezige perso(o)n(en), in elk geval gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten was, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2.
Primair
hij in of omstreeks de periode op 12 januari 2020 tot en met 13 januari 2020 te
Kerkdriel, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of
meer anderen, althans alleen, [slachtoffer 1] en/of familie van [slachtoffer 1]
heeft bedreigd met
- openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en/of goederen, en/of
- enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen en/of goederen ontstaat, en/of
- enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of
- zware mishandeling, en/of
- brandstichting,
door
-een condoleancekaart met daarop de tekst 'Waarschuwing!! De volgende kaart is voor je familie' in de brievenbus van die [slachtoffer 1] ( [adres 2] ) te stoppen en/of
-(vervolgens) met verf het getal [nummer] op de muur van de flat te spuiten en/of
-(vervolgens) een op scherp staande granaat in de richting van het flatportaal aan de Gasthuisstraat te gooien.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van feit 1 primair:
poging tot medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is;
ten aanzien van feit 2 primair:
medeplegen van bedreiging met enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen en goederen ontstaat, met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling.
5. De strafbaarheid van de feiten
De feiten zijn strafbaar.
6. De strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
7. De overwegingen ten aanzien van straf
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaren met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit en zich niet uitgelaten over een strafmaat.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van het gooien van een handgranaat naar de toegangsdeur van het appartementencomplex waar [slachtoffer 1] woont, met de uitdrukkelijke bedoeling dat deze handgranaat zou ontploffen. Daarnaast is een condoleancekaart met een dreigende tekst erop bij het slachtoffer in de brievenbus gedaan en is - om nog eens extra duidelijk te maken tegen wie deze acties waren gericht - het huisnummer van [slachtoffer 1] op de gevel van het appartementencomplex gespoten. Dit zijn zeer ernstige feiten die bovendien zijn verricht tegen een achtergrond van zeer zware en ontwrichtende criminaliteit. Verdachte heeft door zijn handelen een aanzienlijke bijdrage geleverd aan de nietsontziende terreurcampagne in de richting van de (onderneming van) familie [slachtoffer 1] . Ten tijde van het plegen van deze feiten was deze terreurcampagne al breed uitgemeten in de landelijke media, zodat verdachte op de hoogte moet zijn geweest van de aanhoudende bedreigingen en de ernst van zijn gedragingen.
Dat de handgranaat uiteindelijk niet tot ontploffing is gekomen, is niet aan verdachte of zijn mededader(s) te danken geweest. De pin was uit de handgranaat gehaald, met de kennelijke bedoeling deze tot ontploffing te brengen. Als dit daadwerkelijk was gebeurd, waren de gevolgen niet te overzien geweest.
De rechtbank houdt wel rekening met de omstandigheid dat verdachte niet eerder voor soortgelijke strafbare feiten is veroordeeld. Daarnaast houdt zij rekening met de jeugdige leeftijd van verdachte. Verdachte had zijn leven op het oog goed op orde. Hij voetbalde op hoog niveau en was bezig met zijn studie. Het valt te betreuren dat verdachte er toch voor heeft gekozen om zich in te laten met deze zeer zware criminaliteit. Naar de onderliggende motieven daarvoor kan de rechtbank slechts gissen. Maar verdachte heeft daarmee hoe dan ook zijn eigen toekomst bewust op het spel gezet en simpelweg te grabbel gegooid.
Gelet op de ernst van de feiten, bezien tegen de achtergrond van de niet aflatende jacht van criminelen op de familie [slachtoffer 1] , acht de rechtbank enkel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren passend en geboden. Daarop zal de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht in mindering worden gebracht. De rechtbank komt tot een lagere gevangenisstraf dan de officier van justitie heeft gevorderd, nu zij een feit minder bewezen acht.
8. De beoordeling van het beslag
De rechtbank beslist dat de iPhone X die aan verdachte toebehoort en met behulp waarvan feit 2 is voorbereid verbeurd wordt verklaard.
Daarnaast zal de rechtbank de teruggave gelasten aan verdachte van de iPhone 11, de iPhone 6, de Playstation 4 en de GPS-tracker, omdat geen strafvorderlijk belang zich daar langer tegen verzet.
9. De toegepaste wettelijke bepalingen
10. De beslissing
De rechtbank:
spreekt verdachte vrij van het onder feit 3 ten laste gelegde;
verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 (vijf) jaren;
beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
verklaart verbeurd de iPhone X;
gelast de teruggave van de iPhone 11, iPhone 6, Playstation 4 en GPS-tracker aan verdachte.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. Graat (voorzitter), mr. D.R. Sonneveldt en mr. H.C. Leemreize, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Draaijers, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 13 april 2021. | ||
De griffier is buiten staat dit vonnis te ondertekenen | ||
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 13‑04‑2021
Het proces-verbaal van relaas, p. 155, het proces-verbaal van bevindingen, p. 307 en het proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict, p. 183.
Het proces-verbaal van relaas, p. 148.
Het proces-verbaal van bevindingen, p. 308 en 309 en het proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict, p. 183.
Het proces-verbaal van bevindingen, p. 310 en 312 en het proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict, p. 183.
Het proces-verbaal van bevindingen, p. 307-312.
Het proces-verbaal van bevindingen, p. 248-258.
Het proces-verbaal van bevindingen, p. 239.
Het proces-verbaal van bevindingen, p. 270.
Het proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 77.
Het proces-verbaal van bevindingen, p. 300.
Het proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 79.
De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 30 maart 2021.
Het rapport historische verkeersgegevens, p. 285.
Het proces-verbaal van bevindingen, p. 302-305.
Het proces-verbaal van bevindingen, p. 313-315.
Het proces-verbaal van bevindingen, p. 301.
Het proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 79.
Het proces-verbaal van bevindingen, p. 550 en 551.
Het proces-verbaal van bevindingen, p. 559 en 560.
Het proces-verbaal van bevindingen, p. 568 en 569.
Het rapport historische verkeersgegevens, p. 570-572.
Het proces-verbaal van bevindingen, p. 252 en 253.
Een schriftelijk bescheid, te weten een rapport van het NFI d.d. 21 januari 2020, p. 358 en 360.
Het proces-verbaal van bevindingen, p. 311.
Het proces-verbaal van relaas, p. 148.