Einde inhoudsopgave
Richtlijn (EU) 2020/262 houdende een algemene regeling inzake accijns
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 18-03-2020
- Bronpublicatie:
19-12-2019, PbEU 2020, L 58 (uitgifte: 27-02-2020, regelingnummer: 2020/262)
- Inwerkingtreding
18-03-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-12-2019, PbEU 2020, L 58 (uitgifte: 27-02-2020, regelingnummer: 2020/262)
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Richtlijnen EU
Europees belastingrecht / Belastingen EU
Accijns en verbruiksbelastingen / Accijns
(herschikking)
Richtlijn van de Raad van 19 december 2019 houdende een algemene regeling inzake accijns
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 113,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Parlement (1),
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),
Handelend volgens een bijzondere wetgevingsprocedure,
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
Richtlijn 2008/118/EG van de Raad (3) is herhaaldelijk ingrijpend gewijzigd. Aangezien nieuwe wijzigingen noodzakelijk zijn, moet die richtlijn duidelijkheidshalve worden herschikt.
- (2)
Ter wille van de goede werking van de interne markt moeten de voorwaarden waaronder accijns wordt geheven op goederen die onder Richtlijn 2008/118/EG vallen, geharmoniseerd blijven.
- (3)
De accijnsgoederen waarop deze richtlijn van toepassing is, behoren nader te worden bepaald en te dien einde te verwijzen naar de Richtlijnen 92/83/EEG (4), 92/84/EEG (5), 2003/96/EG (6) en 2011/64/EU van de Raad (7).
- (4)
Accijnsgoederen mogen voor specifieke doeleinden aan andere indirecte belastingen worden onderworpen. In dergelijke gevallen dienen de lidstaten evenwel enkele essentiële elementen van de Unievoorschriften betreffende indirecte belastingen in acht te nemen, teneinde geen afbreuk te doen aan het nut ervan.
- (5)
Teneinde het vrije verkeer te garanderen, mag de belasting van andere goederen dan accijnsgoederen geen aanleiding geven tot formaliteiten in verband met het overschrijden van grenzen.
- (6)
Er moet in formaliteiten worden voorzien wanneer accijnsgoederen worden overgebracht tussen gebieden die worden geacht deel uit te maken van het douanegebied van de Unie maar buiten het toepassingsgebied van deze richtlijn zijn gehouden, en gebieden die onder de richtlijn vallen.
- (7)
Aangezien het voor de goede werking van de interne markt noodzakelijk blijft dat het concept ‘accijns’ en de omstandigheden waarin deze verschuldigd wordt, in alle lidstaten dezelfde zijn, moet op Unieniveau worden verduidelijkt wanneer accijnsgoederen tot verbruik worden uitgeslagen en wie tot voldoening van de accijns is gehouden.
- (8)
Aangezien de accijns een belasting op het verbruik van goederen is, mag geen accijns worden geheven op accijnsgoederen die in bepaalde omstandigheden totaal vernietigd zijn of onherstelbaar verloren zijn gegaan.
- (9)
Naast de totale vernietiging of het onherstelbare verlies van goederen, kan er sprake zijn van gedeeltelijke verliezen als gevolg van de aard van de goederen. Behalve in naar behoren gemotiveerde gevallen dient op deze gedeeltelijke verliezen geen accijns verschuldigd te zijn voor zover zij de vooraf vastgestelde gemeenschappelijke drempelwaarden voor gedeeltelijk verlies niet overschrijden.
- (10)
Indien er tijdens een overbrenging onder een accijnsschorsingsregeling een onopzettelijke overmaat van goederen wordt ontdekt, moeten lidstaten de mogelijkheid kunnen bieden dat de goederen in overmaat onder schorsing van accijns in een belastingentrepot worden ondergebracht.
- (11)
Om een uniforme behandeling voor gedeeltelijke verliezen in de hele Unie te garanderen, moet de bevoegdheid om handelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) aan de Commissie worden gedelegeerd wat betreft de bepaling van de gemeenschappelijke drempelwaarden voor gedeeltelijk verlies. Bij het bepalen van deze drempelwaarden voor gedeeltelijk verlies dient de Commissie met name rekening te houden met aspecten gerelateerd aan de fysische en chemische eigenschappen van de goederen (zoals de aard van de accijnsgoederen, in het bijzonder van energieproducten (volatiliteit), de omgevingstemperatuur tijdens de overbrenging, de afstand van de overbrenging of de tijd die de overbrenging in beslag heeft genomen). Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen geschieden in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven(8). Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen, ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.
- (12)
Regelingen voor de heffing en de teruggaaf van accijns hebben gevolgen voor de goede werking van de interne markt en moeten daarom op niet-discriminerende criteria gebaseerd zijn.
- (13)
In geval van een onregelmatigheid tijdens de overbrenging van accijnsgoederen onder een accijnsschorsingsregeling, dient de accijns verschuldigd te worden in de lidstaat waar de onregelmatigheid die resulteerde in de uitslag tot verbruik heeft plaatsgevonden of, indien niet is vast te stellen waar de onregelmatigheid plaatsvond, in de lidstaat waar de onregelmatigheid is geconstateerd. Indien de accijnsgoederen niet op hun plaats van bestemming zijn aangekomen en er geen onregelmatigheid is geconstateerd, dient ervan te worden uitgegaan dat er een onregelmatigheid heeft plaatsgevonden in de lidstaat waar de accijnsgoederen zijn verzonden.
- (14)
Naast de gevallen van teruggaaf waarin bij deze richtlijn wordt voorzien, moeten de lidstaten ook de accijns die is voldaan over tot verbruik uitgeslagen accijnsgoederen, teruggeven wanneer het doel van deze richtlijn dit vereist.
- (15)
De regels en voorwaarden voor de leveringen die van de betaling van accijns zijn vrijgesteld, moeten geharmoniseerd blijven. Voor de vrijgestelde leveringen aan organisaties in andere lidstaten dient gebruik te worden gemaakt van een certificaat van vrijstelling.
- (16)
Om eenvormige voorwaarden te garanderen ten aanzien van de vorm van een certificaat van vrijstelling, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (9).
- (17)
Om misbruik en fraude te voorkomen, moet duidelijk worden vastgesteld in welke gevallen goederen taxfree mogen worden verkocht aan reizigers die het grondgebied van de Unie verlaten. Aangezien reizigers zich veelvuldiger en vrijer over land verplaatsen dan per vliegtuig of per schip, is bij reizigersverkeer over land het risico groter dat de regels voor accijns- en belastingvrijstelling niet worden nageleefd, waardoor ook de controlelast voor de douaneautoriteiten aanzienlijker hoger uitvalt. Het is dan ook passend dat accijnsvrije verkoop aan landgrenzen niet toegestaan is.
- (18)
Aangezien controles moeten worden verricht in productie- en opslagfaciliteiten om de inning van de accijns te garanderen, moet een systeem van door de bevoegde autoriteiten erkende entrepots worden gehandhaafd teneinde deze controles te vergemakkelijken. Het moet duidelijk zijn dat het voorhanden hebben of opslaan van accijnsgoederen het fysieke bezit van die goederen inhoudt.
- (19)
Het is ook nodig de voorschriften vast te stellen die erkende entrepothouders en marktdeelnemers zonder erkenning als entrepothouder in acht moeten nemen.
- (20)
Accijnsgoederen moeten, voordat zij tot verbruik worden uitgeslagen, in de Unie onder schorsing van accijns kunnen worden overgebracht, en die overbrenging moet kunnen geschieden van een belastingentrepot naar verschillende bestemmingen, met name naar andere belastingentrepots maar ook naar plaatsen die voor de toepassing van deze richtlijn daarmee gelijkgesteld zijn.
- (21)
Ook moet worden toegestaan dat accijnsgoederen onder schorsing van accijns worden overgebracht van de plaats van invoer naar voornoemde bestemmingen, en er moeten dan ook bepalingen worden vastgesteld met betrekking tot de status van de persoon die toestemming heeft gekregen om de goederen vanaf die plaats van invoer te verzenden maar de goederen niet mag bewaren of opslaan.
- (22)
Ten behoeve van een correcte toepassing van de bepaling betreffende de beëindiging van een overbrenging van accijnsgoederen onder schorsing, dient te worden verduidelijkt dat de overbrenging eindigt wanneer de geadresseerde precies kan weten welke hoeveelheid goederen hij daadwerkelijk heeft ontvangen. Het uitladen en het noteren in de administratie kunnen als bewijs dienen dat de overbrenging beëindigd is.
- (23)
Om het gebruik van de regeling extern douanevervoer, volgend op de regeling uitvoer, toe te staan, moet het douanekantoor van uitgang een mogelijke bestemming worden voor een overbrenging onder schorsing van accijns. In dat geval moet het moment worden gespecificeerd waarop de accijnsschorsingsregeling eindigt. Er moet worden verduidelijkt dat de bevoegde autoriteiten in de lidstaat van uitvoer het bericht van uitvoer moeten invullen op basis van de uitgangsbevestiging die het douanekantoor van uitgang bij aanvang van de regeling extern douanevervoer naar het douanekantoor van uitvoer stuurt. Om toe te staan dat de accijnsgoederen krachtens deze richtlijn in het kader van de regeling extern douanevervoer kunnen worden afgehandeld, is artikel 189 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 van de Commissie (10) gewijzigd bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/1063 van de Commissie (11). Dientengevolge moet ook worden toegestaan dat Unie-accijnsgoederen onder de regeling extern douanevervoer worden geplaatst.
- (24)
Om de bevoegde autoriteiten in staat te stellen voor samenhang te zorgen tussen het elektronische administratieve document en de douaneaangifte tot invoer wanneer in het vrije verkeer gebrachte accijnsgoederen onder schorsing van accijns worden overgebracht van de plaats van invoer, moet informatie over de afzender en de geadresseerde, alsook een bewijs dat de ingevoerde goederen van de lidstaat van invoer naar een andere lidstaat worden verzonden, door de persoon die de accijnsgoederen voor invoer aangeeft aan de bevoegde autoriteiten in de lidstaat van invoer worden verstrekt.
- (25)
Teneinde de betaling van accijns te garanderen wanneer de overbrenging van accijnsgoederen niet wordt aangezuiverd, dienen de lidstaten zekerheid te verlangen, die dient te worden gesteld door de erkende entrepothouder van verzending of de geregistreerde afzender, of, indien de lidstaat van verzending dat toestaat, een van de andere betrokkenen bij de overbrenging, onder de door de lidstaten vastgestelde voorwaarden.
- (26)
Verscheidene lidstaten staan reeds een ontheffing van zekerheidstelling toe voor de overbrenging van energieproducten via vaste pijpleidingen, omdat dit soort overbrengingen een bijzonder laag financieel risico met zich meebrengt. Om de voorschriften voor het stellen van een zekerheid in dergelijke gevallen te harmoniseren, is het wenselijk in alle lidstaten af te zien van de verplichte zekerheidstelling voor overbrengingen van energieproducten via vaste pijpleidingen.
- (27)
Om de noodzakelijke formaliteiten snel te vervullen en het toezicht op de overbrenging van onder schorsing van accijns overgebrachte accijnsgoederen te vergemakkelijken, is het passend het geautomatiseerde systeem te gebruiken uit hoofde van Besluit (EU) 2020/263 van het Europees Parlement en de Raad (12) voor de uitwisseling van elektronische administratieve documenten tussen de betrokken personen en de bevoegde autoriteiten (‘het geautomatiseerd systeem’).
- (28)
Om ervoor te zorgen dat de documenten die in het kader van de overbrenging van accijnsgoederen onder een accijnsschorsingsregeling worden gebruikt in alle lidstaten direct te begrijpen zijn en door het geautomatiseerde systeem kunnen worden verwerkt, ook wanneer het geautomatiseerde systeem niet beschikbaar is, moet de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 290 van het VWEU aan de Commissie worden gedelegeerd wat betreft de structuur en inhoud van die documenten.
- (29)
Om uniforme voorwaarden te garanderen voor het invullen, voorleggen en indienen van documenten die worden gebruikt voor overbrengingen van accijnsgoederen onder een accijnsschorsingsregeling, ook wanneer het geautomatiseerde systeem niet beschikbaar is, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011.
- (30)
Er moet een procedure worden vastgelegd voor de kennisgeving van de verzending en bestemming van accijnsgoederen door marktdeelnemers aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaten. Daarbij moet passend rekening worden gehouden met het feit dat sommige geadresseerden niet verbonden zijn met het geautomatiseerde systeem maar toch accijnsgoederen ontvangen die onder schorsing van accijns worden overgebracht.
- (31)
Met het oog op de goede werking van de regels betreffende de overbrenging onder schorsing van accijns moeten de voorwaarden voor de aanvang en de beëindiging van de overbrenging en de aanzuivering van de verantwoordelijkheden worden verduidelijkt.
- (32)
Om de bevoegde autoriteiten in staat te stellen voor samenhang te zorgen tussen het elektronische administratieve document en de douaneaangifte tot uitvoer wanneer accijnsgoederen onder schorsing van accijns worden overgebracht alvorens het grondgebied van de Unie te verlaten, moet de persoon die de accijnsgoederen voor uitvoer aangeeft de bevoegde autoriteiten in de lidstaat van uitvoer in kennis stellen van de unieke administratieve referentiecode.
- (33)
Om ervoor te zorgen dat de lidstaat van verzending passende maatregelen kan nemen, moet de bevoegde autoriteit in de lidstaat van uitvoer de bevoegde autoriteit in de lidstaat van verzending informeren over onregelmatigheden die zich voordoen tijdens de uitvoer, of over het feit dat de goederen het grondgebied van de Unie niet langer verlaten.
- (34)
Om ervoor te zorgen dat de afzender een nieuwe bestemming voor de accijnsgoederen kan toekennen, moet de lidstaat van verzending de afzender meedelen dat de goederen het grondgebied van de Unie niet langer verlaten.
- (35)
Om ervoor te zorgen dat de controles tijdens een overbrenging van accijnsgoederen beter kunnen worden verricht, moet de persoon die de accijnsgoederen vergezelt, of de vervoerder indien er geen persoon is die de goederen vergezelt, de unieke administratieve referentiecode in welke vorm ook kunnen voorleggen aan de bevoegde autoriteiten zodat zij de gegevens over de accijnsgoederen kunnen terugvinden.
- (36)
De in geval van niet-beschikbaarheid van het geautomatiseerde systeem te volgen procedures moeten worden vastgesteld.
- (37)
Om de regelingen in het kader van deze richtlijn in overeenstemming te brengen met de douaneregelingen in artikel 335, lid 4, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie (13), en om de erkenning van alternatief bewijs van uitgaan in de lidstaat van verzending te vereenvoudigen, moet een minimale lijst worden vastgesteld met standaard alternatieve bewijzen van uitgaan, waaruit blijkt dat de goederen het grondgebied van de Unie hebben verlaten.
- (38)
Eenvoudigheidshalve moet het de lidstaten worden toegestaan om een bijzondere regeling vast te stellen voor overbrengingen van accijnsgoederen onder schorsing van accijns die uitsluitend binnen hun grondgebied plaatsvinden, of om met andere lidstaten een bilaterale of multilaterale regeling te treffen. De lidstaten die geen partij zijn bij bilaterale of multilaterale overeenkomsten mogen er niet toe worden verplicht om in het kader van dergelijke overeenkomsten getroffen bijzondere regelingen te aanvaarden.
- (39)
De heffings- en procedureregels betreffende de overbrenging van goederen waarover de accijns reeds in een lidstaat is voldaan, moeten worden verduidelijkt, al moet de algemene opzet van die regels ongemoeid worden gelaten.
- (40)
De accijns ter zake van door particulieren voor eigen behoeften verkregen en door henzelf van het grondgebied van de ene lidstaat naar het grondgebied van een andere lidstaat vervoerde accijnsgoederen moet volgens het voor de interne markt geldende beginsel uitsluitend worden geheven in de lidstaat van verkrijging.
- (41)
Wegens een aantal factoren, zoals begrotingsbeleid en volksgezondheidsbeleid, verschillen de accijnstarieven voor tabaksproducten en alcoholhoudende dranken van lidstaat tot lidstaat, en die verschillen zijn in sommige gevallen aanzienlijk. In dit verband moeten de lidstaten risico's op belastingfraude, -ontwijking of -misbruik die het overheidsbeleid of de bescherming van de gezondheid en het leven van mensen bedreigen of ondermijnen, kunnen beperken. Daarom moeten de lidstaten gepaste en proportionele maatregelen kunnen nemen waarmee zij kunnen bepalen of door een particulier van het grondgebied van de ene lidstaat naar het grondgebied van een andere lidstaat vervoerde accijnsgoederen, door die particulier zijn verkregen voor eigen behoeften.
- (42)
Indien in een lidstaat tot verbruik uitgeslagen accijnsgoederen in een andere lidstaat voor commerciële doeleinden worden geleverd, moet worden vastgesteld of in die tweede lidstaat accijns verschuldigd is. Te dien einde moet in het bijzonder worden bepaald wat onder ‘geleverd voor commerciële doeleinden’ moet worden verstaan.
- (43)
Het geautomatiseerde systeem, dat momenteel voor de overbrenging van accijnsgoederen onder schorsing van accijns wordt gebruikt, moet worden uitgebreid tot de overbrenging van accijnsgoederen die op het grondgebied van de ene lidstaat zijn uitgeslagen tot verbruik en naar het grondgebied van een andere lidstaat worden overgebracht om daar voor commerciële doeleinden te worden geleverd. Het gebruik van dat geautomatiseerde systeem zal het toezicht op dergelijke overbrengingen vereenvoudigen en de goede werking van de interne markt garanderen.
- (44)
Wanneer accijnsgoederen op het grondgebied van de ene lidstaat tot verbruik zijn uitgeslagen en naar het grondgebied van een andere lidstaat worden overgebracht om daar voor commerciële doeleinden te worden geleverd, is het passend om te verduidelijken wie tot voldoening van de accijns is gehouden en wanneer de accijns verschuldigd is.
- (45)
Om onnodige investeringen te vermijden, moet de automatisering van de overbrenging van accijnsgoederen die op het grondgebied van de ene lidstaat tot verbruik zijn uitgeslagen en naar het grondgebied van een andere lidstaat worden overgebracht om daar voor commerciële doeleinden te worden geleverd, zodanig worden opgezet dat de bestaande regelingen voor overbrengingen onder schorsing van accijns zo veel mogelijk worden hergebruikt. Te dien einde en om dergelijke overbrengingen te vergemakkelijken, moeten de bepalingen inzake zekerheden voor deze overbrengingen in overeenstemming worden gebracht met de bepalingen inzake zekerheden voor overbrengingen onder schorsing van accijns om de keuze voor zekerheidstellers te verruimen.
- (46)
Om de bestaande registratie te vergemakkelijken van marktdeelnemers die zich met accijnsschorsingsregelingen bezighouden, moet een belastingentrepot en een geregistreerde afzender na het in kennis stellen van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van verzending de mogelijkheid krijgen om als gecertificeerde afzender op te treden voor accijnsgoederen die op het grondgebied van de ene lidstaat tot verbruik zijn uitgeslagen en naar het grondgebied van een andere lidstaat worden overgebracht om daar voor commerciële doeleinden te worden geleverd. Tegelijkertijd moet een belastingentrepot of een geregistreerde geadresseerde voor die accijnsgoederen als een gecertificeerde geadresseerde op kunnen treden.
- (47)
Het is noodzakelijk de te gebruiken procedures vast te stellen wanneer het geautomatiseerde systeem niet beschikbaar is en een nooddocument moet worden gebruikt.
- (48)
Ter wille van vereenvoudiging moet de lidstaten worden toegestaan op basis van bilaterale of multilaterale overeenkomsten een bijzondere regeling te treffen voor de overbrenging van accijnsgoederen die op het grondgebied van de ene lidstaat tot verbruik zijn uitgeslagen en naar het grondgebied van een andere lidstaat worden overgebracht om daar voor commerciële doeleinden te worden geleverd. De lidstaten die geen partij zijn bij bilaterale of multilaterale overeenkomsten mogen er niet toe worden verplicht om in het kader van dergelijke overeenkomsten getroffen bijzondere regelingen te aanvaarden.
- (49)
Om ervoor te zorgen dat de documenten die in het kader van de overbrenging van accijnsgoederen die voor commerciële doeleinden geacht worden te zijn geleverd, direct te begrijpen zijn in alle lidstaten en door het geautomatiseerde systeem kunnen worden verwerkt, ook wanneer het geautomatiseerde systeem niet beschikbaar is, moet de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 290 van het VWEU aan de Commissie worden gedelegeerd wat betreft de structuur en inhoud van die documenten.
- (50)
Om eenvormige voorwaarden te garanderen voor het invullen, voorleggen en indienen van documenten die worden gebruikt voor overbrengingen van accijnsgoederen die voor commerciële doeleinden geacht worden te zijn geleverd, ook wanneer het geautomatiseerde systeem niet beschikbaar is, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011.
- (51)
Wanneer accijnsgoederen door een andere persoon dan een erkende entrepothouder, een geregistreerde geadresseerde of een zelfstandig bedrijf worden verkregen en deze goederen door een afzender die een zelfstandige economische activiteit verricht of voor diens rekening naar een andere lidstaat worden verzonden of vervoerd, dient de accijns te worden voldaan in de lidstaat van bestemming. Er moet een door de afzender te volgen procedure voor de betaling van accijns worden vastgesteld. Om de betaling in de lidstaat van bestemming te garanderen, moet de afzender of zijn fiscaal vertegenwoordiger zijn identiteit bekend maken en zekerheid stellen voor de betaling van de accijns bij één enkel, door de lidstaat van bestemming speciaal aangewezen loket en onder de door deze lidstaat vast te stellen voorwaarden. Om deze regeling te vergemakkelijken, moet de afzender kunnen kiezen of hij een fiscaal vertegenwoordiger gebruikt om aan de voorschriften voor de registratie en de betaling van de zekerheidstelling te voldoen. Indien noch de afzender noch de fiscaal vertegenwoordiger deze voorschriften vervuld, moet de geadresseerde tot voldoening van het betalen van de accijns in de lidstaat van bestemming worden gehouden.
- (52)
Om belangenconflicten tussen lidstaten en dubbele belastingheffing te voorkomen wanneer op het grondgebied van een lidstaat tot verbruik uitgeslagen accijnsgoederen naar elders in de Unie worden overgebracht, moeten bepalingen worden vastgesteld voor situaties waarin zich onregelmatigheden voordoen ter zake van tot verbruik uitgeslagen accijnsgoederen.
- (53)
De lidstaten moeten kunnen verlangen dat tot verbruik uitgeslagen goederen zijn voorzien van fiscale merktekens of nationale herkenningstekens. Het gebruik van die tekens mag het handelsverkeer binnen de Unie geenszins belemmeren. Aangezien het gebruik van die tekens niet tot dubbele belastingdruk mag leiden, moet worden gepreciseerd dat elk bedrag dat werd betaald of als zekerheid werd gesteld om deze tekens te verkrijgen, moet worden teruggegeven of vrijgegeven door de lidstaat die de tekens heeft afgegeven, als de accijns in een andere lidstaat verschuldigd is geworden en daar ook werd geïnd. Niettemin moet de lidstaat die de merktekens of herkenningstekens heeft afgegeven, het teruggeven, kwijtschelden of vrijgeven van het betaalde of zekergestelde bedrag afhankelijk kunnen stellen van de voorwaarde dat de verwijdering of vernietiging van de tekens wordt aangetoond.
- (54)
De toepassing van de normale voorschriften betreffende de overbrenging van en het toezicht op accijnsgoederen kan voor kleine wijnproducenten onevenredige administratieve lasten veroorzaken. Daarom moeten de lidstaten deze producenten van bepaalde voorschriften kunnen ontheffen.
- (55)
Er moet rekening worden gehouden met het feit dat ter zake van accijnsgoederen voor de bevoorrading van schepen en luchtvaartuigen vooralsnog geen geschikte gemeenschappelijke aanpak is gevonden.
- (56)
Voor accijnsgoederen die worden gebruikt voor de bouw en het onderhoud van grensoverschrijdende bruggen tussen lidstaten, moeten de betrokken lidstaten maatregelen kunnen nemen die afwijken van de normale voorschriften en procedures voor het verkeer van accijnsgoederen die worden overgebracht van het grondgebied van de ene lidstaat naar het grondgebied van de andere lidstaat, teneinde de administratieve lasten te verlichten.
- (57)
Teneinde te voorzien in een periode van aanpassing aan het elektronische systeem van toezicht op de overbrenging van goederen, moet aan de lidstaten een overgangsperiode worden toegestaan gedurende welke dergelijke overbrengingen nog volgens de in Richtlijn 2008/118/EG vastgestelde formaliteiten mogen worden verricht.
- (58)
Daar de doelstelling van deze richtlijn, namelijk de vaststelling van een gemeenschappelijke regeling ter zake van bepaalde aspecten van de accijns, niet voldoende door de lidstaten, maar wegens de omvang en de gevolgen ervan, beter door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan wat nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.
- (59)
De verplichting tot omzetting van deze richtlijn in intern recht dient te worden beperkt tot die bepalingen die ten opzichte van de vorige richtlijn materieel zijn gewijzigd. De verplichting tot omzetting van de ongewijzigde bepalingen vloeit voort uit de vorige richtlijn.
- (60)
Deze richtlijn dient de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in bijlage I, deel B, genoemde termijnen voor omzetting in intern recht en toepassingsdatum van de aldaar genoemde richtlijnen onverlet te laten,
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Voetnoten
Advies van 27 maart 2019 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
Advies van 17 oktober 2018 (PB C 62 van 15.2.2019, blz. 108).
Richtlijn 2008/118/EG van de Raad van 16 december 2008 houdende een algemene regeling inzake accijns en houdende intrekking van Richtlijn 92/12/EEG (PB L 9 van 14.1.2009, blz. 12).
Richtlijn 92/83/EEG van de Raad van 19 oktober 1992 betreffende de harmonisatie van de structuur van de accijns op alcohol en alcoholhoudende dranken (PB L 316 van 31.10.1992, blz. 21).
Richtlijn 92/84/EEG van de Raad van 19 oktober 1992 betreffende de onderlinge aanpassing van de accijnstarieven op alcohol en alcoholhoudende dranken (PB L 316 van 31.10.1992, blz. 29).
Richtlijn 2003/96/EG van de Raad van 27 oktober 2003 tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit (PB L 283 van 31.10.2003, blz. 51).
Richtlijn 2011/64/EU van de Raad van 21 juni 2011 betreffende de structuur en de tarieven van de accijns op tabaksfabrikaten (PB L 176 van 5.7.2011, blz. 24).
PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1.
Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 van de Commissie van 28 juli 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad met nadere regels betreffende een aantal bepalingen van het douanewetboek van de Unie (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 1).
Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/1063 van de Commissie van 16 mei 2018 houdende wijziging en rectificatie van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad met nadere regels betreffende een aantal bepalingen van het douanewetboek van de Unie (PB L 192 van 30.7.2018, blz. 1).
Besluit (EU) 2020/263 van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2020 betreffende geautomatiseerde verwerking van gegevens inzake het verkeer van en de controle op accijnsgoederen (zie bladzijde 43 van dit Publicatieblad).
Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 558).