Rb. Noord-Nederland, 02-01-2018, nr. 18/930227-17
ECLI:NL:RBNNE:2018:21
- Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
- Datum
02-01-2018
- Zaaknummer
18/930227-17
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBNNE:2018:21, Uitspraak, Rechtbank Noord-Nederland, 02‑01‑2018; (Eerste aanleg - meervoudig, Op tegenspraak)
- Wetingang
art. 57 Wetboek van Strafrecht; art. 240b Wetboek van Strafrecht; art. 245 Wetboek van Strafrecht; art. 248 Wetboek van Strafrecht; art. 248d Wetboek van Strafrecht; art. 248e Wetboek van Strafrecht
- Vindplaatsen
PS-Updates.nl 2018-0042
Uitspraak 02‑01‑2018
Inhoudsindicatie
Zedenzaak. Misbruik door leraar van 13-jarige leerlinge. Vrijspraak voor verkrachting wegens ontbreken van dwang. Vrijspraak voor seksshow met een minderjarige, nu het tonen van seksuele handelingen door middel van een live telefoon-videoverbinding, niet is te kwalificeren als lijfelijke aanwezigheid ex art. 248c Sr. Veroordeling voor seksueel binnendringen bij iemand beneden zestien jaar, grooming, seksueel corrumperen en vervaardigen, verwerven en bezit van kinderporno tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk en als bijzondere voorwaarden een meldplicht, behandelverplichting, contactverbod en locatieverbod. Verminderd toerekeningsvatbaar. Beroepsverbod/ontzetting uit het ambt van leraar voor 5 jaren. Verdachte heeft als leraar en mentor drie maanden lang seksuele handelingen gepleegd met een toen 13-jarige leerlinge van hem. Deze handelingen vonden ook plaats in het klaslokaal waar hij les gaf. Via WhatsApp-berichten heeft hij haar verleid om hem te ontmoeten. Hij heeft seksueel getinte foto’s van haar gemaakt en bewaard en haar aangespoord dergelijke foto’s van zichzelf te maken en naar hem toe te sturen. Ook heeft hij filmpjes naar haar gestuurd met daarop door hem uitgevoerde seksuele handelingen.
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18/930227-17
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 2 januari 2018 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1977 te [geboorteplaats],
wonende te [straatnaam], [woonplaats],
thans gedetineerd te PI Overijssel, HvB Karelskamp.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
19 december 2017.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. T.S.S. Overes, advocaat te Leiden.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. T. Klooster.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de
periode van 1 juni 2017 tot en met 25 augustus 2017 in de gemeente Assen en/of
elders in Nederland (telkens) (als leraar) door geweld of een andere
feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid
(telkens) [slachtoffer], geboren op [geboortedatum] 2004, die een aan verdachtes
zorg, opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige was, heeft
gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die (telkens bestonden
uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die
[slachtoffer],
een en ander (telkens) hierin bestaande dat verdachte
- de borsten van die [slachtoffer] heeft betast en/of
- die [slachtoffer] op haar mond heeft gezoend en/of
- met die [slachtoffer] heeft getongzoend en/of
- op die [slachtoffer] is gaan liggen en/of
- die [slachtoffer] gedeeltelijk van de door haar gedragen kleding heeft ontdaan
en/of
- de vagina van die [slachtoffer] heeft betast en/of
- een of meer van zijn vingers in de vagina van die [slachtoffer] heeft
geduwd/gebracht en/of
- een hand van die [slachtoffer] over zijn kleding op zijn penis heeft gelegd,
hebbende verdachte (telkens) in ieder geval (ook) gebruik gemaakt van zijn
fysieke en/of psychische overwicht op die [slachtoffer];
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de
periode van 1 juni 2017 tot en met 25 augustus 2017 in de gemeente Assen en/of
elders in Nederland (telkens) met [slachtoffer], geboren op [geboortedatum] 2004,
die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had
bereikt en die een aan verdachtes zorg, opleiding en/of waakzaamheid
toevertrouwde minderjarige was,
(telkens) buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die
(telkens) bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van
het lichaam van die [slachtoffer], een en ander (telkens) hierin bestaande dat
verdachte
- de borsten van die [slachtoffer] heeft betast en/of
- die [slachtoffer] op haar mond heeft gezoend en/of
- met die [slachtoffer] heeft getongzoend en/of
- op die [slachtoffer] is gaan liggen en/of
- die [slachtoffer] gedeeltelijk van de door haar gedragen kleding heeft ontdaan
en/of
- de vagina van die [slachtoffer] heeft betast en/of
- een of meer van zijn vingers in de vagina van die [slachtoffer] heeft
geduwd/gebracht en/of
- een hand van die [slachtoffer] over zijn kleding op zijn penis heeft gelegd,
hebbende verdachte (telkens) als leraar bovengenoemd(e) feit(en) begaan tegen
die [slachtoffer] bij wie misbruik van een kwetsbare positie werd gemaakt doordat
zij een leerling van verdachte was;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de
periode van 1 juni 2017 tot en met 25 augustus 2017 in de gemeente Assen en/of
elders in Nederland (als leraar) (telkens) met [slachtoffer], geboren op [geboortedatum]
2004, die beneden de leeftijd van zestien jaren was en die een aan
verdachtes zorg, opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige was,
(telkens) buiten echt een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd,
een en ander (telkens) hierin bestaande dat verdachte
- de borsten van die [slachtoffer] heeft betast en/of
- die [slachtoffer] op haar mond heeft gezoend en/of
- met die [slachtoffer] heeft getongzoend en/of
- op die [slachtoffer] is gaan liggen en/of
- die [slachtoffer] gedeeltelijk van de door haar gedragen kleding heeft ontdaan
en/of
- de vagina van die [slachtoffer] heeft betast en/of
- een of meer van zijn vingers in de vagina van die [slachtoffer] heeft
geduwd/gebracht en/of
- een hand van die [slachtoffer] over zijn kleding op zijn penis heeft gelegd;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de
periode van 1 juni 2017 tot en met 25 augustus 2017 in de gemeente Assen en/of
elders in Nederland (telkens) ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg,
opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [slachtoffer],
geboren op [geboortedatum] 2004,
een en ander (telkens) hierin bestaande dat verdachte
- de borsten van die [slachtoffer] heeft betast en/of
- die [slachtoffer] op haar mond heeft gezoend en/of
- met die [slachtoffer] heeft getongzoend en/of
- op die [slachtoffer] is gaan liggen en/of
- die [slachtoffer] gedeeltelijk van de door haar gedragen kleding heeft ontdaan
en/of
- de vagina van die [slachtoffer] heeft betast en/of
- een of meer van zijn vingers in de vagina van die [slachtoffer] heeft
geduwd/gebracht en/of
- een hand van die [slachtoffer] over zijn kleding op zijn penis heeft gelegd,
hebbende verdachte (telkens) als leraar bovengenoemd(e) feit(en) begaan tegen
die [slachtoffer] bij wie misbruik van een kwetsbare positie werd gemaakt doordat
zij een leerling van verdachte was;
2.
hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de
periode van 1 juni 2017 tot en met 25 augustus 2017 in de gemeente(n) Assen
en/of Midden-Drenthe en/of Groningen en/of elders in Nederland, (telkens) door
middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een
communicatiedienst
(telkens) [slachtoffer], geboren op [geboortedatum] 2004, van wie hij wist of
redelijkerwijs moest vermoeden dat zij de leeftijd van van zestien jaren nog
niet had bereikt en die een aan verdachtes zorg, opleiding en/of waakzaamheid
toevertrouwde minderjarige was,
een ontmoeting heeft voorgesteld met het oogmerk ontuchtige handelingen met
die [slachtoffer] te plegen en/of een of meer afbeeldingen van een of meer
seksuele gedragingen waarbij die [slachtoffer] was/zou zijn betrokken, te
vervaardigen,
(telkens) terwijl verdachte een of meer handelingen heeft ondernomen gericht
op het verwezenlijken van die ontmoeting,
een en ander (telkens) hierin bestaande dat verdachte
met behulp van een computer via het internet en/of per telefoon contact heeft
gezocht/gehad met die [slachtoffer] en haar in dat/die contact(en) heeft
voorgesteld elkaar te ontmoeten op een door verdachte aangeduide (afgelegen)
plek te of nabij Assen en
vervolgens daadwerkelijk naar die voorgestelde ontmoetingsplek is gegaan waar
hij die [slachtoffer] heeft ontmoet, waarna hij op die ontmoetingsplek
- een of meer ontuchtige handelingen met die [slachtoffer] heeft gepleegd, te weten
- het zoenen van die [slachtoffer] op haar mond en/of
- het betasten van de borsten van die [slachtoffer] en/of
- het betasten van de vagina van die [slachtoffer] en/of
- het duwen/brengen van een of meer van zijn vingers in de vagina van die [slachtoffer] en/of
- het leggen van een hand van die [slachtoffer] over zijn broek op zijn penis,
en/of
- een of meer foto's/afbeeldingen heeft vervaardigd waarop verdachte en die
[slachtoffer] samen poseerde(n) waarbij het bovenlichaam (van verdachte en) van
die [slachtoffer] was ontbloot,
hebbende verdachte (telkens) als leraar bovengenoemd feit begaan tegen die
[slachtoffer] bij wie misbruik van een kwetsbare positie werd gemaakt doordat zij
een leerling van verdachte was;
3.
hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de
periode van 1 juni 2017 tot en met 25 augustus 2017 in de gemeente(n) Assen
en/of Midden-Drenthe en/of Groningen en/of elders in Nederland (telkens) [slachtoffer]
, geboren op [geboortedatum] 2004, van wie hij wist of redelijkerwijs moest
vermoeden dat zij de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt en die
een aan verdachtes zorg, opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde
minderjarige was,
(telkens) met ontuchtig oogmerk ertoe heeft bewogen getuige te zijn van een of
meer seksuele handelingen, hebbende verdachte (telkens)
- die [slachtoffer] met behulp van een telefoon en/of van een computer een
filmpje toegestuurd waarop te zien was dat verdachte zichzelf aan het
aftrekken was en/of
- door middel van een live telefoon-videoverbinding aan die [slachtoffer] laten
zien dat hij zichzelf aan het aftrekken was,
hebbende verdachte (telkens) als leraar bovengenoemd(e) feit(en) begaan tegen
die [slachtoffer] bij wie misbruik van een kwetsbare positie werd gemaakt doordat
zij een leerling van verdachte was;
4.
hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de
periode van 1 juni 2017 tot en met 25 augustus 2017 in de gemeente(n) Assen
en/of Midden-Drenthe en/of Groningen en/of elders in Nederland (telkens)
opzettelijk aanwezig is geweest bij het plegen van ontuchtige handelingen door
[slachtoffer], geboren op [geboortedatum] 2004, van wie hij wist of redelijkerwijs
moest vermoeden dat zij de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt en
die een aan verdachtes zorg, opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde
minderjarige was,
een en ander (telkens) hierin bestaande dat verdachte door middel van een live
telefoon-videoverbinding met die [slachtoffer] aanwezig is geweest toen zij,
zichtbaar voor verdachte, bezig was zichzelf te vingeren,
hebbende verdachte (telkens) als leraar bovengenoemd(e) feit(en) begaan tegen
die [slachtoffer] bij wie misbruik van een kwetsbare positie werd gemaakt doordat
zij een leerling van verdachte was;
5.
hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks deperiode van 1 juni 2017 tot en met 4 september 2017 in de gemeente(n) Assenen/of Midden-Drenthe en/of Groningen en/of elders in Nederland (telkens) eenof meer afbeeldingen van een of meer seksuele gedragingen,waarbij (telkens) [slachtoffer], geboren op [geboortedatum] 2004, was betrokken,welke [slachtoffer] kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikten die een aan verdachtes zorg, opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwdeminderjarige was,heeft vervaardigd en/of verworven en/of in bezit heeft gehad,
hebbende verdachte (telkens)- die [slachtoffer] gevraagd/aangemoedigd een of meer foto's te maken van haar(blote) borsten en/of billen en/of vagina en/of- die [slachtoffer] gevraagd/aangemoedigd een filmpje te maken waarop te zien wasdat zij zichzelf aan het vingeren was en/of dat zij haar borsten betastte,en die [slachtoffer] gevraagd hem dat/die foto('s) en/of filmpje(s) (met behulpvan een computer en/of een telefoon) toe te sturen,
welk(e) foto('s) en/of filmpje(s) verdachte (vervolgens) (telkens) op een ofmeer gegevensdragers in bezit heeft gehad,
hebbende verdachte (telkens) als leraar bovengenoemd(e) feit(en) begaan tegendie [slachtoffer] bij wie misbruik van een kwetsbare positie werd gemaakt doordatzij een leerling van verdachte was,
hebbende verdachte van het plegen van dat/die misdrijf/misdrijven eengewoonte gemaakt.
Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van het onder 1 primair ten laste gelegde (verkrachting), nu naar haar mening geen sprake is van dwang. Zij heeft daartoe aangevoerd dat blijkens de jurisprudentie het enkele bestaan van een afhankelijkheidsrelatie daarvoor onvoldoende is.
De officier van justitie heeft veroordeling voor het onder 1 subsidiair, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde gevorderd. Zij heeft daartoe verwezen naar de verklaringen in het dossier. Met betrekking tot alle ten laste gelegde feiten heeft zij zich op het standpunt gesteld dat het strafverzwarende bestanddeel ‘misbruik maken van een minderjarige in een kwetsbare positie’ kan worden bewezen.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1 primair ten laste gelegde (verkrachting), wegens het ontbreken van dwang en het ontbreken van (voorwaardelijk) opzet van verdachte. Met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde (grooming) heeft zij aangevoerd dat de afbeeldingen waarop verdachte en het slachtoffer beiden met ontbloot bovenlichaam zijn te zien, niet als kinderporno kunnen worden gekwalificeerd. De raadsvrouw heeft daarnaast verzocht verdachte vrij te spreken voor het onder 4 ten laste gelegde (seksshow met minderjarige). Zij heeft daartoe aangevoerd dat een live-verbinding via een telefoon niet onder de reikwijdte van het artikel valt, nu dit niet is te kwalificeren als lijfelijke aanwezigheid. Met betrekking tot het onder 5 ten laste gelegde (vervaardigen, verwerven en bezit van kinderporno) heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat verdachte geen gewoonte heeft gemaakt van het vervaardigen, het verwerven of het bezit van kinderporno en daarom van dit onderdeel moet worden vrijgesproken. Tevens heeft de raadsvrouw bepleit dat de ten laste gelegde periode moet worden beperkt, nu verdachte niet die gehele periode afbeeldingen of video’s in zijn bezit heeft gehad. Voorts heeft de raadsvrouw met betrekking tot alle vijf ten laste gelegde feiten bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van de strafverzwarende omstandigheid dat verdachte misbruik heeft gemaakt van de kwetsbare positie van het slachtoffer. Zij heeft daartoe aangevoerd dat de benodigde opzet van verdachte op het maken van misbruik, althans het zich bewust zijn van dit misbruik, ontbreekt.
Oordeel van de rechtbank
Vrijspraak voor feit 1 primair en feit 4
Evenals de officier van justitie en de raadsvrouw acht de rechtbank het onder 1 primair ten laste gelegde (verkrachting) niet wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank overweegt daartoe het volgende. Voor verkrachting is vereist dat sprake is van dwang. Dwang kan worden uitgeoefend door middel van geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid. Daarvan is in de onderhavige zaak geen sprake. Uit het dossier blijkt niet dat verdachte (psychisch) geweld heeft gebruikt tegen [slachtoffer], dat er concrete angst bij [slachtoffer] bestond of dat verdachte zich dreigend tegen haar heeft uitgelaten. De enkele omstandigheid dat er sprake was van een afhankelijkheidsrelatie is onvoldoende om dwang in de zin van artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht vast te stellen. Verdachte zal daarom hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank acht, evenals de raadsvrouw, het onder 4 ten laste gelegde (seksshow met een minderjarige) niet wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank overweegt daartoe dat het onderhavige tonen van seksuele handelingen door middel van een live telefoon-videoverbinding, niet is te kwalificeren als lijfelijke aanwezigheid en derhalve niet onder de reikwijdte van artikel 248c van het Wetboek van Strafrecht valt. Verdachte zal daarom ook hiervan worden vrijgesproken.
Veroordeling voor feit 1 subsidiair, feit 2, feit 3 en feit 5
De rechtbank acht het onder 1 subsidiair, 2, 3 en 5 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Bewijsmiddelen
De rechtbank volstaat ten aanzien van het hierna onder 1 subsidiair, 2, 3 en 5 bewezen verklaarde met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu verdachte het hierna bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.
Deze opgave luidt als volgt:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 19 december 2017;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 25 augustus 2017, opgenomen op pagina 37 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2017221955 d.d. 16 oktober 23017, inhoudende de verklaring van [getuige];
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 25 augustus 2017, opgenomen op pagina 47 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer];
4. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal d.d. 12 oktober 2017, opgenomen op pagina 108 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2];
5. een ander geschrift, inhoudende de bij voornoemd dossier op dvd gevoegde WhatsApp-berichten.
Overwegingen aangaande feit 2, feit 5, en de strafverzwarende omstandigheid
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven (juridische) standpunten van de raadsvrouw overweegt de rechtbank het volgende.
De rechtbank is ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde (grooming) van oordeel dat de door verdachte vervaardigde foto’s, waarop verdachte en het slachtoffer samen zijn afgebeeld met ontblote bovenlichamen, zijn aan te merken als kinderpornografie, in het bijzonder gelet op de context waarin die foto’s zijn gemaakt, te weten een ontmoeting gericht op seksueel contact tussen verdachte en het slachtoffer.
De rechtbank is ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde (vervaardigen, verwerven en bezit van kinderporno) van oordeel dat verdachte een gewoonte heeft gemaakt van het vervaardigen, verwerven en het bezit van kinderporno, gelet op de omvangrijke hoeveelheid kinderpornografisch beeldmateriaal die verdachte in een periode van meer dan tweeënhalve maand heeft verworven, vervaardigd en in zijn bezit heeft gehad. Uit de bij het procesdossier op dvd gevoegde WhatsApp-berichten blijkt dat verdachte die foto’s en films op diverse momenten in de bewezenverklaarde periode heeft verworven, vervaardigd en in zijn bezit gehad. De rechtbank acht die strafverzwarende omstandigheid derhalve wettig en overtuigend bewezen en zal verdachte daarvoor veroordelen.
De rechtbank acht voorts wettig en overtuigend bewezen dat verdachte met betrekking tot alle bewezenverklaarde feiten willens en wetens misbruik heeft gemaakt van de kwetsbare positie van het slachtoffer. Blijkens het Pro Justitia-rapport d.d. 13 november 2017, opgemaakt door A.H. Bouwman, GZ-psycholoog en seksuoloog, waren er ten tijde van het plegen van het delict cognitieve distorsies aanwezig. Echter, niet is gebleken dat als gevolg van die cognitieve distorsies verdachte niet op de hoogte was van de kwetsbare positie van het slachtoffer. Dit geldt te meer nu verdachte ter terechtzitting op 19 december 2017 heeft verklaard dat hij ergens wel wist dat de verhoudingen tussen hem en het slachtoffer niet klopten. Verdachte heeft met die wetenschap gehandeld voor zijn eigen gerief. De rechtbank komt aldus tot een bewezenverklaring van deze strafverzwarende omstandigheid.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het onder 1 subsidiair, 2, 3, en 5 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij op verschillende tijdstippen in de periode van 1 juni 2017 tot en met 21 augustus 2017 in de gemeente Assen met [slachtoffer], geboren op [geboortedatum] 2004, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt en die een aan verdachtes opleiding en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige was, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], een en ander hierin bestaande dat
verdachte
- de borsten van die [slachtoffer] heeft betast en/of
- die [slachtoffer] op haar mond heeft gezoend en/of
- met die [slachtoffer] heeft getongzoend en/of
- op die [slachtoffer] is gaan liggen en/of
- die [slachtoffer] gedeeltelijk van de door haar gedragen kleding heeft ontdaan
en/of
- de vagina van die [slachtoffer] heeft betast en/of
- een of meer van zijn vingers in de vagina van die [slachtoffer] heeft
geduwd/gebracht en/of
- een hand van die [slachtoffer] over zijn kleding op zijn penis heeft gelegd,
hebbende verdachte als leraar bovengenoemde feiten begaan tegen die [slachtoffer] bij wie misbruik van een kwetsbare positie werd gemaakt doordat zij een leerling van verdachte was;
2.
hij op verschillende tijdstippen in de periode van 1 juni 2017 tot en met 21 augustus 2017 in Nederland, telkens door middel van een geautomatiseerd werk en met gebruikmaking van een communicatiedienst [slachtoffer], geboren op [geboortedatum] 2004, van wie hij wist dat zij de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt en die een aan verdachtes opleiding en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige was, een ontmoeting heeft voorgesteld met het oogmerk ontuchtige handelingen met die [slachtoffer] te plegen en/of afbeeldingen van seksuele gedragingen waarbij die [slachtoffer] was betrokken, te vervaardigen, terwijl verdachte een of meer handelingen heeft ondernomen gericht op het verwezenlijken van die ontmoeting,
een en ander hierin bestaande dat verdachte met behulp van een computer via het internet en/of per telefoon contact heeft gehad met die [slachtoffer] en haar in dat contact heeft
voorgesteld elkaar te ontmoeten op een door verdachte aangeduide plek te of nabij Assen en
vervolgens daadwerkelijk naar die voorgestelde ontmoetingsplek is gegaan waar
hij die [slachtoffer] heeft ontmoet, waarna hij op die ontmoetingsplek
- ontuchtige handelingen met die [slachtoffer] heeft gepleegd, te weten
- het zoenen van die [slachtoffer] op haar mond en/of
- het betasten van de borsten van die [slachtoffer] en/of
- het betasten van de vagina van die [slachtoffer] en/of
- het duwen/brengen van een of meer van zijn vingers in de vagina van die [slachtoffer] en/of
- het leggen van een hand van die [slachtoffer] over zijn broek op zijn penis,
en/of
- een of meer foto's/afbeeldingen heeft vervaardigd waarop verdachte en die [slachtoffer] samen poseerden waarbij het bovenlichaam van verdachte en van die [slachtoffer] was ontbloot,
hebbende verdachte als leraar bovengenoemd feit begaan tegen die [slachtoffer] bij wie misbruik van een kwetsbare positie werd gemaakt doordat zij een leerling van verdachte was;
3.
hij op verschillende tijdstippen in de periode van 1 juni 2017 tot en met 21 augustus 2017 in Nederland telkens [slachtoffer], geboren op [geboortedatum] 2004, van wie hij wist dat zij de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt en die een aan verdachtes opleiding en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige was, met ontuchtig oogmerk ertoe heeft bewogen getuige te zijn van seksuele handelingen, hebbende verdachte
- die [slachtoffer] met behulp van een telefoon en/of van een computer een filmpje toegestuurd waarop te zien was dat verdachte zichzelf aan het aftrekken was en/of
- door middel van een live telefoon-videoverbinding aan die [slachtoffer] laten zien dat hij zichzelf aan het aftrekken was,
hebbende verdachte als leraar bovengenoemde feiten begaan tegen die [slachtoffer] bij wie misbruik van een kwetsbare positie werd gemaakt doordat zij een leerling van verdachte was;
5.
hij op verschillende tijdstippen in de periode van 1 juni 2017 tot en met 21 augustus 2017 in Nederland telkens afbeeldingen van een of meer seksuele gedragingen, waarbij [slachtoffer], geboren op [geboortedatum] 2004, was betrokken, welke [slachtoffer] kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt en die een aan verdachtes opleiding en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige was, heeft vervaardigd en verworven en in bezit heeft gehad,
hebbende verdachte telkens- die [slachtoffer] gevraagd/aangemoedigd een of meer foto's te maken van haar blote borsten en/of billen en/of vagina en/of- die [slachtoffer] gevraagd/aangemoedigd een filmpje te maken waarop te zien was dat zij zichzelf aan het vingeren was en/of dat zij haar borsten betastte,
en die [slachtoffer] gevraagd hem die foto's en/of filmpjes met behulp van een computer en/of een telefoon toe te sturen,
welke foto's en/of filmpjes verdachte vervolgens telkens op een of meer gegevensdragers in bezit heeft gehad,
hebbende verdachte als leraar bovengenoemde feiten begaan tegen die [slachtoffer] bij wie misbruik van een kwetsbare positie werd gemaakt doordat zij een leerling van verdachte was, en
hebbende verdachte van het plegen van die misdrijven een gewoonte gemaakt.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
1. subsidiair. met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, een persoon bij wie misbruik van een kwetsbare positie wordt gemaakt, meermalen gepleegd;
2. door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst een persoon van wie hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt, een ontmoeting voorstellen met het oogmerk ontuchtige handelingen met die persoon te plegen en/of een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij die persoon is betrokken, te vervaardigen, terwijl hij enige handeling onderneemt gericht op het verwezenlijken van die ontmoeting en terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, een persoon bij wie misbruik van een kwetsbare positie wordt gemaakt, meermalen gepleegd;
3. een persoon, van wie hij weet dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt, een persoon bij wie misbruik van een kwetsbare positie wordt gemaakt, met ontuchtig oogmerk ertoe bewegen getuige te zijn van seksuele handelingen, meermalen gepleegd;
5. een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, vervaardigen, verwerven en in bezit hebben, terwijl van het plegen van dit misdrijf een beroep of gewoonte wordt gemaakt en terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, een persoon bij wie misbruik van een kwetsbare positie wordt gemaakt.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1 subsidiair, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren en met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, een ambulante behandelverplichting bij forensisch psychiatrische kliniek AFPN of soortgelijke instelling, een contactverbod met betrekking tot [slachtoffer] en een locatieverbod voor Assen en de gemeente Bovensmilde.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gepleit voor een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest. De raadsvrouw heeft verzocht geen locatieverbod op te leggen voor de stad Assen.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportages, het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsvrouw.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte, leraar en mentor op een middelbare school, heeft gedurende een periode van ongeveer 3 maanden ontuchtige handelingen gepleegd met een 13-jarige leerlinge van hem. Deze handelingen bestonden mede uit het seksueel binnendringen van het lichaam en vonden onder meer plaats in het klaslokaal waarin hij lesgaf. Verdachte heeft haar, onder andere via het sturen van WhatsApp-berichten, verleid tot de ontmoetingen waar genoemde ontuchtige handelingen hebben plaatsgevonden. Ten tijde van deze ontmoetingen heeft verdachte seksueel getinte foto’s van het slachtoffer gemaakt en deze op zijn computer bewaard, waar hij ook een groot aantal foto’s bewaarde die het slachtoffer op aanwijzing van verdachte van zichzelf had gemaakt en via het internet aan verdachte heeft verstrekt. Daarnaast heeft verdachte dit 13-jarige meisje, via de telefoon/computer, filmpjes gestuurd met door hem uitgevoerde seksuele handelingen en heeft hij haar bewogen via een live telefoon-videoverbinding de door hem verrichte seksuele handelingen te aanschouwen.
Het slachtoffer betreft een jong meisje in een kwetsbare fase van haar leven, die bovendien kampte met de nodige problemen waarvan verdachte op de hoogte was. Verdachte is er in geslaagd het vertrouwen van het slachtoffer te winnen door haar aandacht en complimentjes te geven en als een soort hulpverlener op te treden met betrekking tot haar problemen in de omgang met andere klasgenoten.
Met zijn handelen heeft verdachte inbreuk gemaakt op de psychische en lichamelijke integriteit van zijn leerlinge. Bij meisjes van deze leeftijd in het algemeen en bij het slachtoffer in bijzonder zijn de vaardigheden om zich te verweren tegen maatschappelijk ongewenste toenaderingen vaak nog onvoldoende ontwikkeld. Hij heeft misbruik gemaakt van haar kwetsbaarheid en het overwicht dat hij als volwassene en als leraar op zijn leerlinge had ten behoeve van zijn eigen seksuele verlangens. Hij heeft zich geen enkele rekenschap gegeven van zijn positie als leraar en van de kwetsbaarheid van zijn leerlinge. Aldus heeft hij de vertrouwensrelatie tussen leraar en leerling ernstig beschaamd. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan. Daarbij komt dat het plegen van ontucht met een minderjarige, naar ervaring leert, zeer nadelige gevolgen kan hebben bij de desbetreffende minderjarige, waardoor deze ernstig kan worden geschaad in zijn of haar ontwikkeling.
De rechtbank neemt in strafverzwarende zin mee dat de ouders van het slachtoffer, voordat de bewezenverklaarde delicten zijn gepleegd, het slachtoffer hadden verboden nog langer privé WhatsApp-gesprekken met verdachte te voeren. Verdachte was hiervan op de hoogte en heeft in weerwil van de wens van de ouders het privécontact met het slachtoffer, na een kortstondige onderbreking, weer opgepakt, geïntensiveerd en is uiteindelijk tot het delictgedrag gekomen. Verdachte heeft het slachtoffer hierbij willens en wetens in een positie gebracht dat zij tegen haar ouders moest liegen en heeft daarbij het vertrouwen dat de ouders in hem als mentor stelden, ernstig misbruikt.
Naar het oordeel van de rechtbank kan, gelet op de ernst van de bewezen verklaarde feiten en de omstandigheden waaronder die feiten zijn begaan, in beginsel slechts worden volstaan met een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich meebrengt.
Wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op het Pro Justitia-rapport d.d. 13 november 2017, opgemaakt door A.H. Bouwman, GZ-psycholoog en seksuoloog. De rapporteur heeft vastgesteld dat bij verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van een persoonlijkheidsstoornis, waarin met name afhankelijke, vermijdende en borderline-trekken kunnen worden onderscheiden. Op basis van zijn onrijpe persoonlijkheid waarbinnen verdachte zijn eigen verlangens naar intimiteit vertaalt in seksualiteit, hij zijn eigen driften projecteert op de ander en onder invloed van cognitieve vervormingen, voelde verdachte op emotioneel niveau niet aan dat er sprake was van een ongelijkwaardige verhouding en een groot leeftijdsverschil. Onduidelijk is gebleven of sprake is van pedofilie. Geadviseerd wordt verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te achten.
Zowel de psycholoog als Reclassering Nederland (rapportage d.d. 4 december 2017) adviseren bij een voorwaardelijk strafdeel te bepalen dat verdachte verplicht wordt zich onder ambulante behandeling te laten stellen bij het AFPN of een soortgelijke instelling.
De rechtbank neemt de voornoemde conclusies uit de beide rapporten over en maakt deze tot de hare.
Het enkele feit dat verdachte blijkens het hem betreffende uittreksel van het Justitieel Documentatieregister d.d. 23 november 2017 niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit, werkt gelet op de aard en ernst van het feit, niet strafmatigend.
Alles afwegend acht de rechtbank een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te noemen duur passend en geboden. Om de recidivekans te verkleinen zal de rechtbank tevens een voorwaardelijk strafdeel opleggen onder de bijzondere voorwaarden dat verdachte zich dient te melden bij de reclassering en een ambulante behandeling dient te ondergaan bij de AFPN of een soortgelijke instelling.
Daarnaast zal de rechtbank ter voorkoming van recidive en ter bescherming van het slachtoffer een contactverbod opleggen, waarbij het verdachte wordt verboden op welke manier dan ook contact te zoeken met [slachtoffer]. Om diezelfde reden zal de rechtbank verdachte verbieden zich in de plaats Bovensmilde te begeven. Een locatieverbod voor de gehele plaats Assen, zoals de officier van justitie heeft geëist, is naar het oordeel van de rechtbank te verstrekkend.
Ondanks de kennelijke bereidheid van verdachte mee te werken aan zijn behandeling acht de rechtbank, gelet op de omstandigheden dat verdachte door zijn bewezenverklaarde handelen het in hem als leraar gestelde vertrouwen op ernstige wijze heeft geschonden, waarbij hij gebruik heeft gemaakt van de macht en gelegenheid die hem als leraar waren geschonken, dat verdachte blijkens voornoemd rapport van de psycholoog heeft aangegeven zich eerder aangetrokken te hebben gevoeld tot minderjarige leerlingen en dat behandeling blijkens beide deskundigenrapporten een vereiste is voor vermindering van het recidiverisico, oplegging van de bijkomende straf van ontzetting van het recht tot uitoefening van het beroep van leraar, voor zover betreft onderwijs aan en/of begeleiding van minderjarige kinderen, voor na te melden duur geïndiceerd.
Inbeslaggenomen goederen
De rechtbank acht de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten een computer Medion HD Drive Gegevensdrager en een telefoontoestel Samsung SM930F, vatbaar voor onttrekking aan het verkeer nu met behulp van deze voorwerpen een of meerdere van de bewezenverklaarde feiten is/zijn begaan of is/zijn voorbereid en nu zij van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan door verdachte in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
Benadeelde partij
[slachtoffer], vertegenwoordigd door [naam], heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 402,98 ter vergoeding van materiële schade en € 6.000,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij toe te wijzen, nu deze naar haar mening voldoende is onderbouwd en zij de hoogte van de vordering redelijk acht. Daarnaast heeft zij gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Standpunt van de verdediging
Verdachte heeft aangegeven bereid te zijn een schadevergoeding te betalen. De raadsvrouw heeft verzocht de vordering niet in zijn geheel toe te wijzen. Zij heeft daartoe verwezen naar jurisprudentie. Zij heeft verzocht de verlofkosten en de reiskosten van de ouders van de benadeelde partij af te wijzen. Zij heeft aangevoerd dat het deel van de vordering betreffende de immateriële schade wellicht moet worden gematigd, aangezien de benadeelde partij reeds in behandeling bij Accare was.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat de benadeelde partij de gestelde materiële schade heeft geleden tot een bedrag van € 402,98 en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde. Hoewel het kosten betreffen die de ouders van het slachtoffer hebben moeten maken, zijn dit kosten die rechtstreeks voortvloeien uit de door verdachte gepleegde strafbare feiten en betreffen het kosten die redelijkerwijs voor toewijzing in aanmerking komen nu het slachtoffer een minderjarige betreft.
Hoewel de rechtbank van oordeel is dat de benadeelde partij schade heeft geleden door de bewezenverklaarde feiten is het, gelet op het feit dat bij het slachtoffer voorafgaand aan de bewezenverklaarde feiten reeds sprake was van de nodige problematiek waarvoor zij ook al in behandeling was, niet vast te stellen of de door de benadeelde partij gestelde immateriële schade volledig het rechtstreekse gevolg is geweest van de bewezenverklaarde feiten. De rechtbank zal om die reden bij het vaststellen van de hoogte van de immateriële schade gebruik maken van haar schattingsbevoegdheid als bedoeld in artikel 6:97 van het Burgerlijk Wetboek. De hoogte van de immateriële schade wordt geschat op € 3.000,-.
De rechtbank zal de vordering tot een bedrag van € 3.402,98 toewijzen te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 21 augustus 2017 en het overige gedeelte van de vordering afwijzen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu vast staat dat verdachte tot het hiervoor genoemde bedrag aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 29, 31, 36b, 36c, 36f, 57, 240b, 245, 248, 248d en 248e van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
Uitspraak
De rechtbank
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1 primair en 4 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 subsidiair, 2, 3 en 5 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 10 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Stelt als algemene voorwaarden:
1. dat veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. dat veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3. dat veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1. dat veroordeelde na schriftelijke oproep een afspraak maakt bij Reclassering Nederland, Leonard Springerlaan 21 te Groningen. Hierna moet veroordeelde zich blijven melden zo frequent en zo lang de reclassering dit noodzakelijk acht en zich houden aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft;
2. dat veroordeelde zich ambulant laat behandelen voor zijn problematiek bij forensisch psychiatrische polikliniek AFPN of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij hij zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling zullen worden gegeven;
3. dat veroordeelde gedurende de proeftijd van 3 jaren op geen enkele wijze -direct of indirect- contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer], geboren op [geboortedatum] 2004.
4. dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd van 3 jaren niet zal bevinden in de plaats Bovensmilde.
Draagt de reclassering op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
ontzetting van het recht tot uitoefening van het beroep van leraar, voor zover betreft onderwijs aan en/of begeleiding van minderjarige kinderen voor de duur van 5 jaren.
Draagt de reclassering op toezicht te houden op de naleving hiervan en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Ten aanzien van 18/930227-17, feit 1 subsidiair, feit 2, feit 3 en feit 5:
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 3.402,98 (zegge: drieduizend vierhonderdtwee euro en achtennegentig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 augustus 2017.
Bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer] voor het overige in haar vordering niet ontvankelijk is en dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] te betalen een bedrag van € 3.402,98 (zegge: drieduizend vierhonderdtwee euro en achtennegentig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 augustus 2017, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 44 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 402,98 aan materiële schade en € 3.000,- aan immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.A. van Capelle, voorzitter, mr. H.H.A. Fransen en mr. S. Zwarts, rechters, bijgestaan door mr. M.T. Bos, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 2 januari 2018.