Einde inhoudsopgave
Regeling specificaties en typegoedkeuring boordcomputer taxi
Artikel 6
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2010
- Bronpublicatie:
12-07-2010, Stcrt. 2010, 11225 (uitgifte: 19-07-2010, regelingnummer: CEND/HDJZ-2010/954)
- Inwerkingtreding
01-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-07-2010, Stcrt. 2010, 11225 (uitgifte: 19-07-2010, regelingnummer: CEND/HDJZ-2010/954)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Voertuigeisen
1.
Als de boordcomputer is ingeschakeld bepaalt de positiebepalingsensor continue de positie van de auto.
2.
De positiebepalingsensor levert met vaste intervallen de positiegegevens van de auto aan de boordcomputer.
3.
De positiegegevens, bedoeld in het tweede lid, bevatten ten minste de volgende gegevens:
- a.
de coördinaten;
- b.
of er een positie bepaald is;
- c.
het aantal satellieten op basis waarvan de positie van de auto bepaald is;
- d.
de HDOP-waarde uitgedrukt in een getal tussen nul en vijftig;
- e.
het tijdstip van de positiebepaling.
4.
De twee-dimensionale wortel uit het gemiddelde kwadraat van de afstand tussen door de positiebepalingssensor geleverde coördinaten en de werkelijke positie is kleiner dan 10 meter.
5.
De boordcomputer stelt op basis van de door de positiebepalingsensor geleverde informatie eenmaal per minuut de positie van de auto vast en registreert deze positie.
6.
De positiegegevens, bedoeld in het vijfde lid worden zodanig opgeslagen dat zij alleen overeenkomstig artikel 23, derde lid, overgebracht kunnen worden.