Regeling ruilmogelijkheden arbeidsvoorwaarden politie (RAP)
Artikel 2
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2022
- Bronpublicatie:
19-11-2021, Stcrt. 2021, 17956 (uitgifte: 01-12-2021, regelingnummer: 3631148)
- Inwerkingtreding
01-01-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-11-2021, Stcrt. 2021, 17956 (uitgifte: 01-12-2021, regelingnummer: 3631148)
- Vakgebied(en)
Politierecht / Bijzondere onderwerpen
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De ambtenaar kan bij het bevoegd gezag een aanvraag indienen om in ruil voor een belastingvrije vergoeding voor of verstrekking van een of meer van de in artikel 3 genoemde doelen geheel of gedeeltelijk af te zien van een of meer van de volgende bronnen:
- a.
zijn salaris, vastgesteld aan de hand van één van de bijlagen van het Bbp;
- b.
zijn vakantie-uitkering als bedoeld in artikel 23 van het Bbp;
- c.
zijn vakantie-uren als bedoeld in artikel 17, 18 en 19 van het Barp;
- d.
zijn uitkering als bedoeld in artikel 25b van het Bbp;
- e.
zijn vergoeding als bedoeld in artikel 28a, vierde lid, van het Barp.
2.
Voor de vakantie-uren als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, geldt dat bij een volledige betrekking per kalenderjaar alleen kan worden afgezien van de vakantie-uren die het aantal van 144 vakantie-uren te boven gaan. Bij een andere betrekkingsomvang geldt dit naar rato.
3.
Indien de ambtenaar afziet van de in het eerste lid genoemde bronnen, wordt de waarde van die bronnen vastgesteld op de waarde van de dag waarop de ambtenaar aan de fiscale regelingen gaat deelnemen.
4.
Van een bron als genoemd in het eerste lid kan slechts worden afgezien als deze bron nog niet tot uitbetaling is gekomen.
5.
De gevraagde belastingvrije vergoeding kan in één keer worden uitbetaald voorafgaande aan het moment waarop de ingezette bronnen tot uitbetaling zouden zijn gekomen.