Einde inhoudsopgave
Richtlijn 97/67/EG betreffende gemeenschappelijke regels voor de ontwikkeling van de interne markt voor postdiensten in de Gemeenschap en de verbetering van de kwaliteit van de dienst
Artikel 4
Geldend
Geldend vanaf 27-02-2008
- Bronpublicatie:
20-02-2008, PbEU 2008, L 52 (uitgifte: 01-01-2008, regelingnummer: 2008/6/EG)
- Inwerkingtreding
27-02-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-02-2008, PbEU 2008, L 52 (uitgifte: 01-01-2008, regelingnummer: 2008/6/EG)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
EU-recht / Marktintegratie
1.
Elke lidstaat draagt er zorg voor dat het aanbieden van de universele dienst gewaarborgd is en stelt de Commissie in kennis van de door hem genomen maatregelen om aan deze verplichting te voldoen. Het in artikel 21 bedoelde comité wordt in kennis gesteld van de maatregelen die door de lidstaten worden genomen teneinde het aanbieden van de universele dienst te waarborgen.
2.
De lidstaten kunnen een of meer ondernemingen als aanbieder van de universele dienst aanwijzen, zodat het gehele nationale grondgebied kan worden bestreken. De lidstaten kunnen verschillende ondernemingen aanwijzen die verschillende onderdelen van de universele dienst aanbieden en/of verschillende gedeelten van het nationale grondgebied bestrijken. Wanneer zij van deze mogelijkheid gebruikmaken, bepalen zij met inachtneming van het Gemeenschapsrecht de rechten en plichten van deze aanbieders en maken deze rechten en plichten bekend. De lidstaten nemen met name maatregelen om ervoor te zorgen dat de voorwaarden waaronder universele diensten worden toevertrouwd, berusten op het transparantie-, non-discriminatie-, en evenredigheidsbeginsel, waarbij de continuïteit van het aanbieden van de universele dienst wordt gewaarborgd en rekening wordt gehouden met de belangrijke rol die deze vervult bij de sociale en territoriale samenhang.
De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de identiteit van de door hen aangewezen aanbieder(s) van de universele dienst. De aanwijzing van een aanbieder van de universele dienst wordt op gezette tijden geëvalueerd en wordt getoetst aan de in dit artikel vervatte voorwaarden en beginselen. De lidstaten zorgen er echter voor dat de duur van deze aanwijzing voldoende lang is om een rendement op investering mogelijk te maken.