Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) Nr. 2866/98 omrekeningskoersen tussen de euro en de munteenheden van de lidstaten die de euro aannemen
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1999
- Bronpublicatie:
31-12-1998, PbEG 1998, L 359 (uitgifte: 31-12-1998, regelingnummer: 2866/98)
- Inwerkingtreding
01-01-1999
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-12-1998, PbEG 1998, L 359 (uitgifte: 31-12-1998, regelingnummer: 2866/98)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bijzondere onderwerpen
EU-recht / Marktintegratie
Verordening van de Raad van 31 december 1998 over de omrekeningskoersen tussen de euro en de munteenheden van de lidstaten die de euro aannemen
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 109 L, lid 4, eerste zin,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van de Europese Centrale Bank (1),
- (1)
Overwegende dat overeenkomstig artikel 109 J, lid 4, van het Verdrag de derde fase van de Economische en Monetaire Unie begint op 1 januari 1999; dat de Raad, in de samenstelling van staatshoofden en regeringsleiders, op 3 mei 1998 heeft bevestigd dat België, Duitsland, Spanje, Frankrijk, Ierland, Italië, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk, Portugal en Finland voldoen aan de nodige voorwaarden voor de aanneming van één munt op 1 januari 1999 (2);
- (2)
Overwegende dat overeenkomstig Verordening (EG) nr. 974/98 van de Raad van 3 mei 1998 over de invoering van de euro (3), de euro met ingang van 1 januari 1999 de munteenheid is van de lidstaten die de eenheidsmunt aannemen; dat de invoering van de euro de vaststelling vereist van de omrekeningskoersen waartegen de nationale munteenheden door de euro zullen worden vervangen en waartegen de euro in de nationale munteenheden zal worden onderverdeeld; dat de omrekeningskoersen in artikel 1 de omrekeningskoersen zijn, bedoeld in artikel 1, derde streepje, van Verordening (EG) nr. 974/98;
- (3)
Overwegende dat overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1103/97 van de Raad van 17 juni 1997 over enkele bepalingen betreffende de invoering van de euro (4), verwijzingen in rechtsinstrumenten naar de ecu worden vervangen door verwijzingen naar de euro, tegen een koers van één euro voor één ecu; dat in artikel 109 L, lid 4, tweede zin, van het Verdrag is bepaald dat de aanneming van de omrekeningskoersen op zich geen wijziging in de externe waarde van de ecu meebrengt; dat dit wordt gewaarborgd door de wisselkoersen voor de ecu van de munteenheden van de lidstaten die de euro aannemen, zoals deze koersen op 31 december 1998 volgens de gebruikelijke procedure voor de berekening van de dagelijkse officiële ecu-koersen door de Commissie zullen worden berekend, als de omrekeningskoersen vast te stellen;
- (4)
Overwegende dat de ministers van de lidstaten die overgaan op de euro als eenheidsmunt, de presidenten van de centrale banken van deze lidstaten, de Commissie en het Europees Monetair Instituut/de Europese Centrale Bank twee communiqués, gedateerd 3 mei 1998 (5) en 26 september 1998, hebben uitgegeven betreffende de vaststelling en aanneming van de onherroepelijke omrekeningskoersen voor de euro;
- (5)
Overwegende dat in Verordening (EG) nr. 1103/97 wordt bepaald dat de omrekeningskoersen worden vastgesteld als één euro, uitgedrukt in de afzonderlijke nationale munteenheden van de lidstaten die de euro aannemen; dat, om een hoge graad van nauwkeurigheid te bereiken, deze koersen in zes significante cijfers zullen worden vastgesteld en noch inverse koersen zullen worden vastgesteld, noch bilaterale koersen tussen de munteenheden van de lidstaten die de euro aannemen,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Voetnoten