HR, 18-02-2014, nr. 12/05090
ECLI:NL:HR:2014:355
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
18-02-2014
- Zaaknummer
12/05090
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2014:355, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 18‑02‑2014; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:57, Gevolgd
ECLI:NL:PHR:2014:57, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑01‑2014
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2014:355, Gevolgd
- Vindplaatsen
Uitspraak 18‑02‑2014
Inhoudsindicatie
De strafmotivering bevat, in strijd met art. 359.6 Sv, geen opgave van redenen die i.h.b. hebben geleid tot de keuze van het opleggen van een vrijheidsbenemende straf.
Partij(en)
18 februari 2014
Strafkamer
nr. 12/05090
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 30 oktober 2012, nummer 21/002251-12, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1961.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. E.D. van Elst, advocaat te Veenendaal, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De waarnemend Advocaat-Generaal N. Jörg heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beslissing, maar alleen ten aanzien van de strafoplegging en de motivering daarvan, en tot verwijzing van de zaak naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden teneinde op het bestaande hoger beroep in zoverre opnieuw te worden berecht en afgedaan.
2. Beoordeling van het middel
2.1.
Het middel klaagt over de strafmotivering.
2.2.
De verdachte is ter zake van diefstal veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie weken. De strafmotivering houdt het volgende in:
"De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken."
2.3.
Deze overweging bevat, in strijd met het zesde lid van art. 359 Sv, geen opgave van de redenen die in het bijzonder hebben geleid tot de keuze van het opleggen van een vrijheidsbenemende straf. Dat verzuim leidt krachtens art. 359, achtste lid, Sv tot nietigheid.
2.4.
Het middel is terecht voorgesteld.
3. Slotsom
Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en V. van den Brink, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 februari 2014.
Conclusie 28‑01‑2014
Inhoudsindicatie
De strafmotivering bevat, in strijd met art. 359.6 Sv, geen opgave van redenen die i.h.b. hebben geleid tot de keuze van het opleggen van een vrijheidsbenemende straf.
Nr. 12/05090
Mr. Jörg
Zitting 28 januari 2014
Conclusie inzake:
[verdachte]
1. Bij arrest van 30 oktober 2012 is de verdachte door het Gerechtshof Arnhem wegens (winkel)diefstal veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie weken.
2. Namens de verdachte heeft mr E.D. van Elst, advocaat te Veenendaal, bij schriftuur een middel van cassatie voorgedragen.
3. Het middel bevat de klacht dat het Hof de straf onvoldoende heeft gemotiveerd.
4. Het hof heeft de opgelegde straf die vrijheidsbeneming medebrengt als volgt gemotiveerd:
“De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken."
5. Het middel is terecht voorgesteld omdat bovenstaande overwegingen, in strijd met het zesde lid van art. 359 Sv, geen opgave bevatten van de redenen die in het bijzonder hebben geleid tot de keuze van het opleggen van een vrijheidsbenemende straf (vgl. onder veel meer HR 29 juni 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL8747).
6. Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden beslissing, maar alleen ten aanzien van de strafoplegging en de motivering daarvan, en tot verwijzing van de zaak naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden teneinde op het bestaande hoger beroep in zoverre opnieuw te worden berecht en afgedaan.
De Procureur-Generaalbij de Hoge Raad der Nederlanden
Waarnemend A-G