Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) Nr. 1516/2007 tot vaststelling, ingevolge Verordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad, van basisvoorschriften inzake controle op lekkage van stationaire koel-, klimaatregelings- en warmtepompapparatuur die bepaalde gefluoreerde broeikasgassen bevat
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 09-01-2008
- Bronpublicatie:
19-12-2007, PbEU 2007, L 335 (uitgifte: 20-12-2007, regelingnummer: 1516/2007)
- Inwerkingtreding
09-01-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-12-2007, PbEU 2007, L 335 (uitgifte: 20-12-2007, regelingnummer: 1516/2007)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Lucht
Milieurecht / Bijzondere onderwerpen
(Voor de EER relevante tekst)
Verordening van de Commissie van 19 december 2007 tot vaststelling, ingevolge Verordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad, van basisvoorschriften inzake controle op lekkage van stationaire koel-, klimaatregelings- en warmtepompapparatuur die bepaalde gefluoreerde broeikasgassen bevat
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 inzake bepaalde gefluoreerde broeikasgassen (1), en met name op artikel 3, lid 7,
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
Krachtens Verordening (EG) nr. 842/2006 dienen de registers van koel-, klimaatregelings- en warmtepompapparatuur bepaalde informatie te bevatten. Om een doeltreffende uitvoering van Verordening (EG) nr. 842/2006 te garanderen, is het dienstig te bepalen dat in de registers van deze apparatuur aanvullende informatie wordt opgenomen.
- (2)
In de registers van deze apparatuur dient informatie over de vulling met gefluoreerd broeikasgas te worden opgenomen. Indien niet bekend is hoeveel de vulling met gefluoreerd broeikasgas bedraagt, dient de exploitant van de apparatuur in kwestie ervoor te zorgen dat die vulling door een gekwalificeerde persoon wordt bepaald zodat de controle op lekkage wordt vergemakkelijkt.
- (3)
Alvorens de controle op lekkage plaatsvindt, dient een gekwalificeerde persoon de in het register van de apparatuur opgenomen informatie zorgvuldig door te nemen om eventuele problemen die zich eerder hebben voorgedaan vast te stellen en de voorgaande verslagen te raadplegen.
- (4)
Teneinde een efficiënt toezicht op lekkage te garanderen, dienen de controles op lekkage te worden toegespitst op de onderdelen van de apparatuur waar lekken het waarschijnlijkst zijn.
- (5)
Controles op lekkage worden uitgevoerd door middel van directe of indirecte meetmethoden. In het geval van directe meetmethoden wordt lekkage vastgesteld door het gebruik van detectietoestellen waarmee kan worden bepaald of de vulling van gefluoreerd broeikasgas uit het systeem ontsnapt. Indirecte meetmethoden zijn gebaseerd op de vaststelling van abnormaal systeemgedrag en op de analyse van relevante parameters.
- (6)
Indirecte meetmethoden dienen te worden toegepast in gevallen waarin de lekkage een zeer traag verloop kent en de apparatuur is opgesteld in een goed verluchte omgeving waar het moeilijk is de uit het systeem ontsnappende gefluoreerde broeikasgassen in de lucht te detecteren. Directe meetmethoden zijn noodzakelijk om de precieze locatie van het lek vast te stellen. Het besluit over welke meetmethode moet worden gebruikt, dient te worden genomen door een gekwalificeerde persoon die over de vereiste opleiding en ervaring beschikt om per geval de meest geschikte meetmethode te bepalen.
- (7)
Als er een vermoeden van lekkage bestaat, dient een controle plaats te vinden om het lek op te sporen en te repareren.
- (8)
Teneinde de veiligheid van het gerepareerde systeem te garanderen, dient bij de vervolgcontrole waarin Verordening (EG) nr. 842/2006 voorziet, de aandacht te worden toegespitst op de onderdelen van het systeem waar de lekkage was vastgesteld en op de naburige onderdelen.
- (9)
Bij een onjuiste installatie van nieuwe systemen bestaat een aanzienlijk risico op lekkage. Daarom dienen pas geïnstalleerde systemen onmiddellijk nadat zij in bedrijf zijn genomen, op lekkage te worden gecontroleerd.
- (10)
De maatregelen van deze verordening zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 18, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2037/2000 van het Europees Parlement en de Raad opgerichte comité (2),
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: