NJ 1920, p. 718
Uitvoeren van een muziekwerk. Orkest. Sociëteit. Wie is de uitvoerder? (art. 12 Auteurswet).
HR 11-06-1920, ECLI:NL:HR:1920:73
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
11 juni 1920
- Magistraten
Voorzitter: Mr. S. Gratama. Raden: Mrs. C. O. Segers, H. M. A. Savelberg, Jhr. Rh. Feit en Dr. L. E. Visser.
- Zaaknummer
[11061920/NJ_1920,_p._718]
- Conclusie
Mr. Noyon
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS120314:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1920:73, Uitspraak, Hoge Raad, 11‑06‑1920
- Wetingang
(Aw art. 1.)
Essentie
Uitvoeren van een muziekwerk. Orkest. Sociëteit. Wie is de uitvoerder? (art. 12 Auteurswet).
Samenvatting
Uitvoeren van een muziekwerk volgens art. 12 Auteurswet is het feitelijk ten gehoore
brengen van het werk, wat i. c. niet door eischeres (een Sociëteit Red.), maar door het orkest. is geschied.
Vonnis Rechtbank vernietigd. Anders Concl. O. M. met andere opvatting van de door de Rechtbank gegeven beslissing.
Partij(en)
De Vereeniging Buitensocieteit gevestigd te Zutphen, eischeres tot cassatie van een vonnis der Arr.-Rechtbank te Zutphen d.d. 23 October 1919, advocaat Mr. H. W. C. J. de Jong, gepleit door Jhr. Mr. W. Th. van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.