Einde inhoudsopgave
Besluit in-, uit- en doorvoer van radioactieve afvalstoffen en bestraalde splijtstoffen
Artikel 30 Beoordeling op volledigheid; ontvangstbevestiging
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2017
- Bronpublicatie:
19-05-2017, Stb. 2017, 233 (uitgifte: 13-06-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-08-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-07-2017, Stb. 2017, 312 (uitgifte: 19-07-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Afval
Accijns en verbruiksbelastingen (V)
Douane (V)
1.
Dit artikel is uitsluitend van toepassing indien de overbrenging via een of meer lidstaten van doorvoer plaatsvindt.
2.
Na de in artikel 29 bedoelde dagtekening verzoekt de Autoriteit onder toezending van het uniforme document onverwijld het bevoegd gezag van de lidstaat of lidstaten van doorvoer:
- a.
te beoordelen of de aanvraag om een vergunning volledig en juist is ingevuld en is voorzien van de vereiste bijlagen;
- b.
toestemming te verlenen met betrekking tot de aanvraag om een vergunning nadat een afschrift van de ontvangstbevestiging van de Autoriteit op grond van dit artikel is ontvangen.
3.
De Autoriteit doet de toezending van het uniforme document vergezeld gaan van informatie omtrent de vergunning en de daarbij te volgen procedure.
4.
Indien het bevoegd gezag van de lidstaat of lidstaten van doorvoer binnen de termijn van 20 dagen, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de richtlijn, geen verzoek indient om ontbrekende informatie te verstrekken, stelt de Autoriteit uiterlijk 10 dagen na afloop van genoemde termijn van 20 dagen de datum van ontvangstbevestiging vast. De Autoriteit deelt deze datum mede aan het bevoegd gezag van de lidstaat of lidstaten van doorvoer.
5.
Indien het bevoegd gezag van een lidstaat van doorvoer binnen de termijn van 20 dagen, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de richtlijn, verzoekt om ontbrekende informatie te verstrekken, verstrekt de Autoriteit zo spoedig mogelijk de betreffende informatie. De Autoriteit zendt een afschrift van deze informatie aan het bevoegd gezag van eventuele andere lidstaten van doorvoer.
6.
Indien het vijfde lid van toepassing is, stelt de Autoriteit de datum van ontvangstbevestiging niet eerder vast dan nadat 10 dagen zijn verstreken na ontvangst van de betreffende informatie, en in elk geval niet eerder dan na afloop van de termijn van 20 dagen, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de richtlijn. De Autoriteit deelt deze datum mede aan het bevoegd gezag van de lidstaat of lidstaten van doorvoer.
7.
De in dit artikel opgenomen termijnen voor het vaststellen van de datum van ontvangstbevestiging kunnen worden ingekort indien de Autoriteit en het bevoegd gezag van de lidstaat of lidstaten van doorvoer zich ervan hebben vergewist dat de aanvraag volledig en juist is ingevuld en is voorzien van de vereiste bijlagen.