FED 2020/94
Provisies ontvangen voor werkzaamheden van sub-distributeurs kwalificeren als voordeel uit onderneming en als belaste vergoeding voor de omzetbelasting. Opnieuw te beoordelen of sprake is van voorwaardelijke opzet na verwijzing.
HR 14-02-2020, ECLI:NL:HR:2020:270, m.nt. G.J.W. Kinnegim
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
14 februari 2020
- Magistraten
Mrs. Punt, Van Hilten, Faase
- Zaaknummer
18/00885
- Noot
G.J.W. Kinnegim
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS206268:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht / Boete
Inkomstenbelasting / Winst
- Brondocumenten
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑02‑2020
ECLI:NL:HR:2020:270, Uitspraak, Hoge Raad, 14‑02‑2020
- Wetingang
Essentie
Provisies ontvangen voor werkzaamheden van sub-distributeurs kwalificeren als voordeel uit onderneming en als belaste vergoeding voor de omzetbelasting. Opnieuw te beoordelen of sprake is van voorwaardelijke opzet na verwijzing.
Samenvatting
Het beroep in cassatie betreft in de kern drie rechtsvragen, waarvan er één tot cassatie van de uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch en verwijzing van het geding naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden leidt. Volgens het beroepschrift zou dit een proefprocedure betreffen. De Hoge Raad oordeelt dat de provisies die belanghebbende als distributeur heeft genoten ter zake van werkzaamheden van sub-distributeurs, in lijn met de uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.