Hof 's-Hertogenbosch, 05-12-2013, nr. HV200.125.232, 01
ECLI:NL:GHSHE:2013:5915
- Instantie
Hof 's-Hertogenbosch
- Datum
05-12-2013
- Zaaknummer
HV200.125.232_01
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHSHE:2013:5915, Uitspraak, Hof 's-Hertogenbosch, 05‑12‑2013; (Hoger beroep)
Tussenuitspraak: ECLI:NL:GHSHE:2013:5856
- Wetingang
art. 448 Burgerlijk Wetboek Boek 1
- Vindplaatsen
JPF 2014/41
Uitspraak 05‑12‑2013
Inhoudsindicatie
Het hof stelt vast dat in de namens de bewindvoerder overgelegde akte van 24 novem¬ber 2013 de vereiste aanpassingen zijn ver¬werkt. Met de huidige inhoud van de akte van 24 november 2013 zijn de (financiële) belangen van de rechthebbende voldoende gewaarborgd. Het hof verleent aan de bewindvoerder alsnog toestemming voor de oprichting van de CV door in¬schrijving van de akte van 24 november 2013 in het daarvoor bestemde register, waarbij het gebruik en genot van de landbouwgrond van de rechthebbende wordt ingebracht in genoemde CV. Het hof is van oordeel dat gewichtige redenen aanwezig zijn om de bewindvoerder te ontslaan van haar taken als bewindvoerder van de rechthebben¬de (artikel 1:448 lid 2 BW). Het hof acht gegronde redenen aanwezig die zich verzetten tegen de benoeming van de echtgenoot van de bewindvoerder als opvolgend bewindvoerder van de rechthebbende, aangezien hij in grote mate betrokken is bij het reeds bestaande landbouwbedrijf, dat onder de naam van de CV zal worden geëxploiteerd. Het hof kan instemmen met het (subsidiaire) verzoek van de bewindvoerder.
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
Afdeling civiel recht
Uitspraak: 5 december 2013
Zaaknummer: HV 200.125.232/01
Zaaknummer eerste aanleg: 242776 / 12-3589
in de zaak in hoger beroep van:
[de vrouw] ,
wonende te [woonplaats],
appellante,
hierna te noemen: de bewindvoerder,
advocaat: mr. G.W.J. van Dijke.
Als belanghebbende in de onderhavige zaak wordt aangemerkt:
[de man] ,
wonende te [woonplaats], in zorginstelling [zorginstelling],
hierna te noemen: de rechthebbende.
5. De beschikking d.d. 10 oktober 2013
Bij die beschikking heeft het hof de bewindvoerder verzocht te voldoen aan hetgeen onder 3.11. van die beschikking is verzocht, namelijk om uiterlijk op 31 oktober 2013:
(indien en voor zover zij daartoe bereid is) een nieuwe conceptakte te overleggen, waarin de door het hof voorgestelde wijzigingen als genoemd onder 3.10.2 van die beschikking, zijn verwerkt;
aan het hof kenbaar te maken of zij bereid is haar ontslag als bewindvoerder te aanvaarden;
indien voorgaande vraag bevestigend wordt beantwoord: het hof te informeren of iemand uit de omgeving van de rechthebbende, niet zijnde een toekomstige vennoot van de CV dan wel een persoon werkzaam in of ten behoeve van de CV, bereid is als opvolgend bewindvoerder te worden benoemd;
Voorts heeft het hof aan de bewindvoerder verzocht of zij aan het hof kenbaar wil maken of zij, alvorens aan bovenstaande verzoeken te voldoen, hierover met het hof van gedachten wenst te wisselen ter gelegenheid van een mondelinge behandeling op een nader door het hof te bepalen datum en tijdstip, dan wel of het hof de zaak verder – na ontvangst van de aangepaste conceptakte en een reactie op de onder 2 en 3 gestelde vragen – op de stukken kan afdoen.
6. Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
6.1.
Het hof heeft kennisgenomen van de inhoud van:
- de brief met bijlagen van de advocaat van de bewindvoerder d.d. 30 oktober 2013;
- de brief met één bijlage van de advocaat van de bewindvoerder d.d. 25 november 2013.
6.2.
In het bij voormelde brief d.d. 30 oktober 2013 overgelegd schrijven, heeft mr. Van Dijke namens de bewindvoerder te kennen gegeven geen nadere mondelinge behandeling te wensen en het hof verzocht de zaak op de stukken af te doen.
7. De verdere beoordeling
7.1.
Bij voormelde brief d.d. 30 oktober 2013 heeft mr. Van Dijke namens de bewindvoerder een aangepaste conceptakte overgelegd.
7.2.
Voorts heeft mr. Van Dijke hierin namens de bewindvoerder verklaard dat zij bereid is haar ontslag als bewindvoerder van de rechthebbende te aanvaarden. Namens de bewindvoerder is voorgesteld om (primair) de heer [echtgenoot van appellante], dan wel (subsidiair) mevrouw [medewerkster accountantskantoor WEA], werkzaam bij accountantskantoor WEA, als opvolgend bewindvoerder te benoemen.
De akte
7.3.
Het hof heeft de bij voormelde brief d.d. 30 oktober 2013 overgelegde conceptakte bestudeerd en daarbij geconstateerd dat de conceptakte op enkele punten niet was aangepast conform hetgeen onder 3.11. van de beschikking d.d. 10 oktober 2013 was verzocht. Het hof kon derhalve geen toestemming verlenen voor de inschrijving van die akte. Daarvoor was vereist dat nog enkele aanpassingen werden verricht. Volgens het hof diende voorts uit de akte te blijken dat en bij welke beschikking de goederen van de rechthebbende onder bewind zijn gesteld.
7.4.
Het hof heeft bij brief d.d. 14 november 2013 aan mr. Van Dijke een overzicht gegeven van de volgens het hof vereiste aanpassingen. Het hof heeft verzocht een versie van de akte over te leggen waarin die aanpassingen zijn verwerkt en die is ondertekend door alle vennoten (in het geval van de rechthebbende: door de bewindvoerder).
Bij voormelde brief d.d. 25 november 2013 heeft mr. Van Dijke namens de bewindvoerder een aangepaste akte overgelegd, die is ondertekend door alle vennoten (door de bewindvoerder namens de rechthebbende) op 24 november 2013 (hierna: de akte van 24 november 2013).
7.5.
Het hof stelt vast dat in de akte van 24 november 2013 de vereiste aanpassingen zijn verwerkt. Naar het oordeel van het hof zijn, met de huidige inhoud van de akte van 24 november 2013, de (financiële) belangen van de rechthebbende voldoende gewaarborgd.
Het hof zal dan ook de bestreden beschikking vernietigen en aan de bewindvoerder alsnog toestemming verlenen voor de oprichting van de CV Landbouwbedrijf “[Landbouwbedrijf]” door inschrijving van de akte van 24 november 2013 in het daarvoor bestemde register, waarbij het gebruik en genot van de landbouwgronden van de rechthebbende van in totaal 14ha 88a 3ca, worden ingebracht in genoemde CV (hierna: de beschikkingshandeling).
Het bewind
7.6.
Op grond van hetgeen onder 3.10.3. en 3.11. sub 2 van de beschikking van dit hof van 10 oktober 2013 en hiervoor onder 7.2. is overwogen en gelet op de hierna door het hof te verlenen toestemming voor de beschikkingshandeling, is het hof van oordeel dat gewichtige redenen als bedoeld in artikel 1:448 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) aanwezig zijn om mevrouw [appellante] te ontslaan van haar taken als bewindvoerder van de rechthebbende.
7.7.
Het hof zal dit ontslag eerst laten ingaan over twee weken na de datum van de onderhavige beschikking, derhalve op 19 december 2013, ten einde de bewindvoerder nog enige tijd te verschaffen om de beschikkingshandeling ten uitvoer te brengen.
7.8.
Ten aanzien van de benoeming van een opvolgend bewindvoerder overweegt het hof als volgt.
7.8.1.
Zoals hiervoor reeds overwogen heeft het hof bij voormelde beschikking d.d. 10 oktober 2013 onder 3.11. sub 3 aan de bewindvoerder verzocht het hof te informeren of iemand uit de omgeving van de rechthebbende, niet zijnde een toekomstige vennoot van de CV dan wel een persoon werkzaam in of ten behoeve van de CV, bereid is als opvolgend bewindvoerder te worden benoemd, dit mede gelet op hetgeen onder 3.10.3. van die beschikking is overwogen.
3.8.2.
Ter zitting van het hof is gebleken dat de heer [echtgenoot van appellante], echtgenoot van de huidige bewindvoerder, in grote mate betrokken is bij het reeds bestaande landbouwbedrijf, dat na oprichting van de CV onder de naam Landbouwbedrijf “[Landbouwbedrijf]” zal worden geëxploiteerd. Het hof acht derhalve gegronde redenen aanwezig die zich verzetten tegen de benoeming van de heer [echtgenoot van appellante] als opvolgend bewindvoerder van de rechthebbende.
3.8.3.
Het hof kan evenwel instemmen met het subsidiaire verzoek van de bewindvoerder om mevrouw [medewerkster accountantskantoor WEA] als opvolgend bewindvoerder van de rechthebbende te benoemen. Het hof acht geen (gegronde) redenen aanwezig die zich tegen die benoeming verzetten.
3.9.
Al het voorgaande leidt tot de volgende beslissing van het hof.
8. De beslissing
Het hof:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, kanton, locatie Middelburg van 9 januari 2013;
verleent aan mevrouw[appellante] in haar hoedanigheid van bewindvoerder van de rechthebbende alsnog toestemming voor de oprichting van de CV Landbouwbedrijf “[Landbouwbedrijf]” door inschrijving van de akte van 24 november 2013 in het daarvoor bestemde register, waarbij het gebruik en genot van de landbouwgronden van de rechthebbende van in totaal 14ha 88a 3ca, worden ingebracht in genoemde CV;
ontslaat met ingang van 19 december 2013 mevrouw [appellante] van haar taken als bewindvoerder van de rechthebbende;
benoemt met ingang van 19 december 2013 mevrouw [medewerkster accountantskantoor WEA], werkzaam bij accountantskantoor WEA, als (opvolgend) bewindvoerder van de rechthebbende;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. W.Th.M. Raab, M.C. Bijleveld-van der Slikke en mr. M.L.F.J. Schyns en in het openbaar uitgesproken op 5 december 2013.