De verklaring voor recht
Einde inhoudsopgave
De verklaring voor recht (BPP nr. XVIII) 2015/44:44 Onderzoek naar die veronderstelling
De verklaring voor recht (BPP nr. XVIII) 2015/44
44 Onderzoek naar die veronderstelling
Documentgegevens:
mr. N.E. Groeneveld-Tijssens, datum 23-03-2015
- Datum
23-03-2015
- Auteur
mr. N.E. Groeneveld-Tijssens
- JCDI
JCDI:ADS398281:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Vermogensrecht / Rechtsvorderingen
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
De in de vorige twee nummers besproken auteurs gaan er – al dan niet impliciet – van uit dat een verklaring voor recht het mindere is van een veroordeling tot prestatie. Dat geldt ook voor de rechtsregel van de Hoge Raad dat de eiser niet willekeurig zijn vorderingen mag splitsen.1 Moeilijk met die veronderstelling te rijmen is dat het in de praktijk veel vaker voorkomt dat de eiser naast een verklaring voor recht een veroordeling tot prestatie vordert.2 Deze gang van zaken impliceert dat de verklaring voor recht juist niet het mindere is van een veroordeling tot prestatie. Anders heeft het immers geen zin om naast een veroordeling tot prestatie een verklaring voor recht te vorderen. In het volgende hoofdstuk bespreek ik of, en zo ja in welke gevallen het zinvol is om naast een veroordeling tot een prestatie een verklaring voor recht te vorderen. Mijn vertrekpunt bij die bespreking is het onderzoek van Jacobs over Der Gegenstand des Feststellungsverfahrens.3