Einde inhoudsopgave
Wetboek van Strafvordering BES
Artikel 46
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2010
- Redactionele toelichting
Tekstplaatsing van het Wetboek van Strafvordering van de Nederlandse Antillen, zoals gewijzigd bij de Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (17-05-2010, Stb. 350) en de Aanpassingsregeling BES-wetten (28-09-2010, Stcrt. 15040). Tijdstip iwtr.: 00.00 uur in Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 06.00 uur in het Europese deel van Nederland.
- Bronpublicatie:
27-09-2010, Stb. 2010, 529 (uitgifte: 01-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-09-2010, Stb. 2010, 389 (uitgifte: 01-01-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Algemeen
1.
Hij, die ingevolge de bepalingen van dit wetboek mondeling een eed of belofte moet afleggen, zal:
- a.
indien hij een eed aflegt, onder het opsteken van de twee voorste vingers van zijn rechterhand, uitspreken de woorden: ‘Zo waarlijk helpe mij God Almachtig’;
- b.
indien hij een belofte aflegt, uitspreken de woorden: ‘Dat beloof ik’.
2.
Degene, in wiens handen de eed wordt afgelegd, houdt de betrokkene de volgende bij diens hoedanigheid passende verklaring voor:
- a.
ten aanzien van de getuige: dat hij de waarheid en niets dan de waarheid zal verklaren;
- b.
ten aanzien van de deskundige en de tolk: dat hij zijn taak naar geweten zal vervullen.
3.
Hij, die aan zijn godsdienstige gezindheid de plicht ontleent de eed op andere wijze af te leggen, kan dat op die wijze doen. De eed kan ook worden afgelegd in de taal, die de betrokkene gewoon is te spreken.
4.
Hij, die tengevolge van een lichaams- of spraakgebrek de eed niet op de bij het eerste en derde lid bepaalde wijze kan afleggen, zal de eed afleggen op een wijze, zoveel mogelijk in overeenstemming met het in die artikelleden voorgeschrevene, te bepalen door degene in wiens handen de eed wordt afgelegd.
In plaats van de eed kan ter keuze van de betrokkene de belofte worden afgelegd.