NJB 2017/2100:Rechtstreekse schade als bedoeld in art. 51f lid 1 Sv: een benadeelde partij kan in het strafproces vergoeding vorderen van de schade die zij door een strafbaar feit heeft geleden indien voldoende verband bestaat tussen het bewezenverklaarde handelen van de verdachte en de schade om te kunnen aannemen dat de benadeelde door dit handelen rechtstreeks schade heeft geleden. Ook voor het opleggen van de in art. 36f Sr bedoelde schadevergoedingsmaatregel is zodanig causaal verband vereist. In casu kon schade met betrekking tot voorwerpen die niet in de bewezenverklaring zijn vermeld (een iPad en een Acer tablet) toch als rechtstreekse schade van het bewezenverklaarde handelen van de verdachte worden aangemerkt, nu het hof heeft vastgesteld dat bij de bewezenverklaarde inbraak ‘onder meer’ horloges en andere sieraden zijn weggenomen, terwijl de gevorderde schadevergoeding niet is betwist door of namens de verdachte