Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek ten Oosten van de Uruguay inzake de bevordering en wederzijdse bescherming van investeringen
Protocol
Geldend
Geldend vanaf 01-08-1991
- Bronpublicatie:
22-09-1988, Trb. 1988, 148 (uitgifte: 18-11-1988, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-08-1991
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-08-1991, Trb. 1991, 123 (uitgifte: 01-01-1991, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Algemeen
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
Bij de ondertekening van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek ten Oosten van de Uruguay inzake de bevordering en wederzijdse bescherming van investeringen zijn de gemachtigde vertegenwoordigers van beide Overeenkomstsluitende Partijen de volgende bepalingen overeengekomen, die een integrerend deel van deze Overeenkomst uitmaken:
1. Ad artikel 1(a) (iii)
Onder ‘prestatie die economische waarde heeft’ wordt onder andere verstaan: marktanalyse en afzetbevordering, het maken van reclame, beleids- en bestuurstaken, het geven van adviezen, het verzorgen van opleidingen en het verrichten van onderzoek.
2. Ad artikel 1(b) (i)
Ten aanzien van de Republiek ten Oosten van de Uruguay is deze Overeenkomst niet van toepassing op investeringen gedaan in Uruguay door natuurlijke personen die onderdaan zijn van beide Overeenkomstsluitende Partijen en van wie de woonplaats of het middelpunt van hun economische belangen in Uruguay ligt.
3. Ad artikel 1(b) (iii)
Van de in artikel 1, lid (b) onder (iii) bedoelde rechtspersonen kan worden verlangd dat zij het bestaan van zodanig toezicht bewijzen om voor toepassing van de bepalingen van deze Overeenkomst in aanmerking te kunnen komen. Als aanvaardbaar bewijs kan bijvoorbeeld gelden het feit:
- a)
dat de rechtspersoon een dochteronderneming is van een rechtspersoon die is opgericht op het grondgebied van die Overeenkomstsluitende Partij;
- b)
dat de rechtspersoon economisch ondergeschikt is aan een rechtspersoon die is opgericht op het grondgebied van die Overeenkomstsluitende Partij;
- c)
dat het percentage van het aandelenkapitaal van de rechtspersoon dat eigendom is van natuurlijke personen of rechtspersonen van die Overeenkomstsluitende Partij deze personen in staat stelt macht uit te oefenen.
4. Ad artikel 9
Onder uitspraken van de bevoegde rechter, zoals bedoeld in het tweede en derde lid, wordt ten aanzien van de Republiek ten Oosten van de Uruguay slechts verstan de rechterlijke uitspraak in één instantie.
5
In geval van verschil in uitleg tussen de Spaanse en de Nederlandse tekst is de Engelse tekst doorslaggevend.
GEDAAN in twee exemplaren, in de Nederlandse, de Spaanse en de Engelse taal, zijnde de drie teksten gelijkelijk authentiek, te 's-Gravenhage, 22 september 1988.